Logo Schwob.nl - de mooiste vergeten klassiekers

Marcel Schwob
sticker De mooiste vergeten klassiekers
Barry Hines - Kes

2019 | Podium | € 19,99 | gebonden, 224 blz. | vertaald door Harm Damsma & Niek Miedema

Barry Hines

Kes (Podium)

Boek

Deze buitengewoon aangrijpende coming-of-ageroman uit 1968 geniet in Engeland een klassiekerstatus. De vermaarde filmmaker Ken Loach baseerde er zijn film Kes (1969) op, die tot de beste Engelse films aller tijden wordt gerekend. Onder diezelfde naam verschijnt het boek nu voor het eerst in Nederlandse vertaling.

Kes vertelt het ontroerende verhaal van Billy Casper, een arbeidersjongen die in de jaren zestig van de vorige eeuw opgroeit in de straatarme Engelse mijnstreek Yorkshire. Billy’s vader heeft het gezin verlaten, zijn moeder is hulpeloos en broer Jud een agressieve dronkenlap. Dan ontdekt Billy een torenvalkje. Hij sluit een innige vriendschap met de wilde vogel, die hem een uitvlucht biedt uit zijn vreugdeloze leven – totdat het op brute wijze misgaat.

Biografie

Barry Hines

Barry Hines (1939-2016) is de auteur van negen romans. Generaties lezers groeiden op met zijn klassieker A Kestrel for a Knave.

Meer informatie

Vertaler

Harm Damsma (1946) en Niek Miedema (1955) vormen sinds 1994 een vast vertaalduo. Hun enthousiasme voor het vak is in al hun bezigheden voelbaar, of ze nu vertalen, doceren, recenseren, of een lezing geven. Aan de basis van al dat plezier staat een zeer serieuze en ambitieuze vertaalhouding en een kritische samenwerking. Op vrijdag 9 december 2016 werden Harm Damsma en Niek Miedema bekroond met de Letterenfonds Vertaalprijs 2016.

Fragment

Billy sloeg de deur dicht en liep door naar de woonkamer. Daar stond zijn moeder in haar onderrok met een lippenstift bewegingloos voor haar mond, terwijl ze via de spiegel naar de deur keek. Toen ze zag dat het Billy was bracht ze de stift naar haar lippen.
‘O, ben jij het, Billy. Moet jij niet al op school zijn?’
‘Wie was die vent?’
Zijn moeder drukte haar lippen op elkaar en zette de houder als een kogel rechtop op de schoorsteenmantel.
‘Da’s Reg. Je kent Reg toch?’
Ze pakte een sigarettendoosje van de schoorsteenmantel en schudde het heen en weer.
‘Verdorie! Nou ben ik vergeten hem eentje te vragen.’
Ze gooide het doosje in de haard en keerde zich naar Billy.
‘Jij hebt niet toevallig een peuk voor me, hè schat?’
Billy liep naar de tafel en legde zijn handen om de theepot. Zijn moeder trok haar rok aan en probeerde hem over haar heup dicht te ritsen. De rits bleef halverwege steken en dus moest ze de rokband met een veiligheidsspeld dichtmaken. Maar zodra ze een beweging maakte gleed de rits weer omlaag en trok de split open tot de vorm van een rugbybal. Billy stak zijn vinger in de tuit van de theepot.
‘Is hij die vent met wie u gisteravond kwam aanzetten?’
‘Als je thee wilt, ik heb gezet. Ik weet alleen niet of er melk is bezorgd.’
‘Nou?’
‘Zeur me nou niet de hele tijd aan mijn kop! Ik ben toch al aan de late kant.’
Ze frommelde haar trui tot een soort autoband en probeerde voorzichtig haar hoofd door het gat te steken zonder dat haar haar erdoor in de war raakte.
‘Zou jij wat voor me willen doen, schat? Loop even snel naar de winkel voor een pakje sigaretten.’
‘Die is nog niet open.’
‘Dan ga je maar achterom. Dat vindt meneer Hardy niet erg.’
‘Kan niet. Dan kom ik te laat.’
‘Hè toe nou, schat. En neem dan gelijk nog wat andere dingen mee: brood, en boter, en een paar eieren, dat soort dingen.’
‘Ga zelf maar.’
‘Ik heb geen tijd. Zeg maar gewoon dat-ie ‘t moet opschrijven en dat ik ‘m aan ‘t eind van de week betaal.’
‘Hij zegt dat u niks meer krijgt voordat u betaald hebt.’
‘Dat zegt-ie altijd. Je krijgt een kwartje als je ’t doet.’
‘Ik hoef geen kwartje. Ik moet d’rvandoor.’
Hij liep naar de deur, maar zijn moeder stapte naar voren en versperde hem de weg.
‘Billy, jij gaat naar de winkel en doet wat ik je gezegd heb.’
Hij schudde zijn hoofd. Zijn moeder deed nog een stap naar voren, maar hij deed er eentje achteruit, zodat de afstand tussen hen gelijk bleef. Hoewel ze te ver van hem af stond haalde ze toch naar hem uit, en hoewel hij haar hand aan zag komen en voorbij zag gaan, ruim voor zijn gezicht langs, trok hij toch zijn hoofd instinctief terug.
‘Ik ga niet.’
Hij trok zich terug achter de tafel.
‘O nee? Dat zullen we nog wel ’s zien.’
Ze keken elkaar aan over de tafel, met hun vingers gespreid op het tafelkleed, als twee pianisten die op het punt staan te beginnen.
‘We zullen nog wel ’s zien of jij gaat of niet, brutale aap.’
Billy bewoog naar rechts, zijn moeder naar links. Hij stond iets achter de hoek, zodat ze slechts een tafellengte van elkaar gescheiden waren. Zijn moeder probeerde hem vast te grijpen. Billy schoot achter langs de tafel, de andere hoek om, maar zijn moeder stond hem alweer op haar oude plek op te wachten. Ze graaide opnieuw naar hem. Billy sprong achteruit, waarna ze weer in hun oorspronkelijke positie tegenover elkaar stonden.
‘Als ik je in m’n vingers krijg vermóórd ik je.’
‘Schei nou uit, ma, anders kom ik te laat.’
‘Als je niet doet wat ik zeg kom je zeker te laat.’
‘Hij zei dat ik de volgende keer met het rietje krijg.’
‘Wacht maar tot ik je te pakken krijg, dan piep je wel anders.’
Billy dook weg. Zijn moeder deed hetzelfde, waarbij ze zich om haar evenwicht te bewaren vasthield aan de tafel. Ze keken elkaar onder de tafel door aan, en toen maakte Billy een schijnbeweging naar voren. Zijn moeder dook, naar niets. Billy sprong overeind en rende om de tafel heen, terwijl zijn moeder nog languit op de vloer lag.
‘Billy, kom hier! Hoor je me? Híér komen, zei ik!’
Hij gooide de keukendeur open en holde de tuin in. Hij was halverwege het paadje toen zijn moeder verscheen en hem hijgend en met een priemende vinger nawees.
‘Wacht maar, jongetje! Wacht maar tot vanavond!’
Ze liep weer naar binnen en sloeg de deur achter zich dicht. Billy draaide zich om en keek door de tuin, over het hek naar de velden. Daar steeg een leeuwerik op, zingend bij zijn opwaartse vlucht. Hoger en hoger steeg de vogel, tot hij alleen nog een lied in de lucht was. Billy deed zijn jack open en voelde in de binnenzak. Het eierdoosje was gedeukt. Hij maakte het open. Twee van de vakjes zaten vol geel slijm en stukjes eierschaal. Hij haalde de goede eieren voorzichtig uit de doos en legde ze naast elkaar op het paadje. Hun schalen waren kleverig, dus veegde hij ze stuk voor stuk zorgvuldig schoon, waarna hij ze herschikte tot een nest van vier, waar hij zich overheen boog om het goed te bekijken. Daarna pakte hij een ei, woog het in zijn hand en gooide het vervolgens met een grote boog naar het huis. Het ei beschreef een parabool in de lucht en viel op de dakleien. De andere eieren gooide hij er in rap tempo achteraan, waarbij hij zich alweer bukte en het volgende ei gooide als het vorige nog onderweg was. De keukendeur ging open en zijn moeder kwam naar buiten. Billy liep verder het paadje af terwijl hij met zijn linkerhand zijn rechterbiceps masseerde. Ze deed de deur op slot en draaide zich om.
‘Denk maar niet dat ik ‘t vergeten ben, jongetje, want dat is niet zo!’
Ze schoof de sleutel onder de uitstekende rand van het opstapje en trok daarna de punten van haar hoofddoek strak onder haar kin.
‘En je moet nog voor Jud naar de bookmaker. Vergeet dat niet.’
‘Ik ga daar niet heen.’
‘En óf je dat gaat doen, jongetje.’
‘Ik ben ‘t spuugzat. Laat-ie ‘t zelf doen.’
‘Dat kan-ie toch niet, sukkel, daarvoor is-ie niet op tijd thuis.’
‘Kan mij wat schelen. Ik ga niet.’
‘Dan moet je ‘t zelf maar weten…’
Ze liep om het huis heen en snel het tuinpad over. Billy stak zijn middelvinger op in de richting van het pad terwijl hij een lipscheet liet. Toen hij het tuinhek hoorde dichtslaan draaide hij zich om en liep het paadje af naar een schuurtje dat achter in de tuin stond. Voor het schuurtje lag een klein, vierkant lapje grond, dat bedekt was met grind en was afgezoomd met gewitte bakstenen, die zigzag in de grond waren gezet. Het dak en de zijkanten van het schuurtje waren netjes bekleed met stroken geteerd zeildoek. De deur was pas geschilderd, en uit het bovenste gedeelte was een vierkant stuk gezaagd dat was betralied met verticale latjes. Op een plank achter de spijlen zat een torenvalk. Rossig bruin, met spikkels op de borst en donkere strepen op haar rug en vleugels. Gepunte vleugels die over haar romp en gevlekte staart gekruist waren. Billy klakte met zijn tong en neuriede zachtjes: ‘Kes, Kes, Kes, Kes.’
De valk keek hem aan en luisterde, haar elegante kop fier en sterk op de schouders, haar bruine kraalogen waakzaam.
‘Heb je d’r gehoord, Kes, met dat getier van d’r…? Stomme schreeuwlelijk. Doe dit, doe dat. Ik moet alles hier in huis doen… Nou, ze kunnen de pot op. Ik ben dat gecommandeer spuugzat… Ze zitten me altijd op m’n nek.’
Hij stak langzaam een hand op en begon met zijn wijsvinger over een van de latjes te wrijven. De valk keek de hele tijd strak toe.
‘En Jud is de ergste van allemaal, die zit me altijd te jennen… altijd. Net als afgelopen zomer, toen ik jou vond, toen zat-ie me ook steeds te jennen…’
 

Reacties

‘De film is zonder twijfel een meesterwerk, maar kan niet tippen aan de natuurbeschrijvingen uit het boek.’ - The Guardian