Logo Schwob.nl - de mooiste vergeten klassiekers

Marcel Schwob
sticker De mooiste vergeten klassiekers
Yuko Tsushima - Domein van licht

2020 | De Bezige Bij | € 21,50 | gebonden, 192 blz. | vertaald door Noriko de Vroomen-Kondo en Han Timmer

Yuko Tsushima

Domein van licht (De Bezige Bij)

Boek

In de lente verhuist een jonge vrouw met haar tweejarige dochter naar een nieuw appartement in Tokio. Ze is net gescheiden en probeert haar werk te combineren met de zorg voor haar dochtertje. De grote ramen van het appartement laten veel licht door, en de vrouw voelt zich bevrijd. In de maanden die volgen verliest ze echter de controle over haar leven. Ze wankelt, zekerheden verdwijnen en twijfel neemt de overhand. Ze realiseert zich dat ze aan het veranderen is, maar durft niet onder ogen te zien wat er van haar wordt. 

Biografie

Yuko Tsushima

Yuko Tsushima werd in 1947 geboren in Tokio. Ze was de dochter van de beroemde schrijver Osamu Dazai, die zelfmoord pleegde toen zij een jaar oud was. Yuko Tsushima schreef romans en korte verhalen en haar werk werd in Japan bekroond met vele literaire prijzen. Ze overleed in 2016.

Meer informatie

Vertaler

Noriko de Vroomen-Kondo is de oorspronkelijke vertaler van Domein van het licht en vertaalde daarnaast veel van het werk van Kenzaburo Oë. Ze is inmiddels gepensioneerd.

Fragment

Samen met mijn dochtertje heb ik een jaar op de derde verdieping, de hoogste, van een oud gebouw gewoond. Het was een flat met aan vier zijden ramen.

Met ons ene huishouden beschikten we over de hele etage en over het dakterras. Op de begane grond zat een fotozaak. De eerste en tweede verdieping waren elk in tweeën gedeeld en als kantoorruimte verhuurd. Er zaten een zaak die op bestelling gouden blazoenen vervaardigde en inlijstte, gerund door een echtpaar, een kantoor van een geldschieter en een dependance van een breischool. Alleen de voorkamer op de tweede verdieping, met uitzicht op straat, is in de tijd dat ik er woonde nooit verhuurd geweest. ’s Nachts, als mijn dochtertje in een diepe slaap verzonken was, sloop ik zo af en toe die kamer binnen. Ik zette het raam op een kier en genoot van het uitzicht, dat anders was dan op de derde verdieping, of liep in de kale ruimte rond. Ik voelde me dan alsof ik me in een geheime kamer bevond, waarvan niemand het bestaan wist.

Voordat wij er onze intrek namen, was de derde verdieping bewoond geweest door de eigenares van het gebouw. Dat had ik althans gehoord, en het leek wel waarschijnlijk want alleen onze verdieping gaf toegang tot het dakterras en er was een grote badkamer. Over dat laatste was ik wel tevreden, maar het bleek tot mijn plichten te behoren toezicht op het waterreservoir en de televisieantenne te houden. Ook moest ik ’s avonds laat, als de kantoren waren verlaten, de hele trap af naar de begane grond om het rolluik voor de ingang neer te laten. Het waren op zich allemaal voor de hand liggende taken, dat wil zeggen, voor de eigenaar van een gebouw.

Toen het pand te koop stond was het gekocht door een bekende zakenvrouw uit deze wijk, mevrouw Fujino. Ze had het ‘Het Derde Fujinogebouw’ gedoopt. Ik was de allereerste bewoonster na de nieuwe naam. Voor de nieuwe eigenares, die zich in kantoorgebouwen had gespecialiseerd, was het waarschijnlijk de eerste flat. Het was een haveloos gebouw, dat bovendien niet zo in elkaar zat als je van een normale flat mocht verwachten. Ze had er daarom ook haar twijfels over gehad of ze er wel ooit huurders voor zou kunnen vinden. Voorzichtig, met een lage huur, had ze gekeken hoe het in de markt lag. Het was puur toeval, al moet ik toegeven dat ik heel veel geluk heb gehad. Het was ook puur toeval dat het gebouw dezelfde naam had als mijn man, althans, officieel was hij toen nog mijn man. Daardoor vergiste iedereen zich steeds en dacht dat ik, de bewoonster van de derde verdieping, de eigenares was.

Als ik de smalle, steile trap helemaal op liep kwam ik uit bij een aluminium deur. Daartegenover bevond zich een ijzeren deur naar de brandtrap. De overloop was zo smal dat ik, wilde ik mijn voordeur kunnen opendoen, een trede lager of op de drempel van de deur naar de brandtrap moest gaan staan. Het heette dan wel een brandtrap, het was niet meer dan een ijzeren ladder, loodrecht naar beneden. Ik was ervan overtuigd dat ik, in geval van nood, meer kans op overleven had wanneer ik met mijn dochtertje in mijn armen over de gewone trap een gevaarlijke tocht naar beneden ondernam dan wanneer ik langs dat ding ging.

Zodra ik echter mijn voordeur opendeed zag ik de kamers, die overdag, op welk tijdstip ook, baadden in het licht. Doordat de woonkeuken, die direct achter de voordeur lag, een rode, houten vloer had, werd de lichte indruk die de kamers maakten nog versterkt. Ik moest mijn ogen, die aan het donker van de trap waren gewend, dan tot smalle spleetjes samenknijpen.

‘Jee, wat lekker warm! Wat mooi!’ riep mijn dochtertje van bijna drie uit toen ze voor het eerst in het licht van het huis werd ondergedompeld.

‘Het is heerlijk. Het zonnetje is lekker, hè?’ zei ik.

Apetrots, terwijl ze door de woonkeuken rende, antwoordde mijn dochtertje: ‘Ja, hoor. Wist je dat dan niet eens, mama?’

Gezegend met een overvloed aan licht is het me uitstekend gelukt mijn dochtertje te beschermen tegen de verandering in haar omgeving, dacht ik bij mezelf en ik was in de stemming om mezelf over mijn bol te aaien. Goed gedaan!

Het raam waardoor het ochtendlicht naar binnen viel was het raam van een kamertje van twee matten – een kamertje zo klein als een bergkast – naast de voordeur. Dat kamertje had ik meteen als slaapkamer uitgekozen. Het raam op het oosten keek uit op de balkons, waar de was kon worden opgehangen, van de huizen in de buurt, die dicht op elkaar gebouwd stonden, en op de dakterrassen van de gebouwen die lager waren dan Het Derde Fujinogebouw. Het was een buurt rond een winkelcentrum bij een station van de nationale spoorwegmaatschappij, daarom had geen enkel huis een tuin. Op hun balkon of dakterras hadden de bewoners ligstoelen en allerlei potplanten neergezet. Het zag er vanaf de hoge plek waar ik stond heel gezellig uit. Vaak zag ik er, na hun bad, oude mensen in zomerkimono.

Reacties

'Het boek put zijn kracht uit de weigering om ironisch te zijn. Tshushima vertelt met een standvastige oprechtheid en dat komt ook tot uiting in het ongekunstelde van haar zinnen. Ze zijn eenvoudig, op het karige af, en net daarom ook zo weergaloos ontroerend.' - Jan Dertaelen, De Tijd

''
Maar indringender dan de impliciete boodschap is de manier waarop Tsushima, die zelf ook een alleenstaande moeder was, de eenzame wanhoop, bozige frustratie en momenten van alledaags (kinder)geluk van haar vertelster weet te vangen.' - Dirk-Jan Arensman, Het Parool

'
Wie zo kristalhelder kan schrijven heeft geen agenda of boodschap nodig. Dat het lot van een vrouw alleen nog altijd het onzekerst van al is, we weten het. Maar ­Tsushima laat je dat niet lezen, ze laat het je leven.' - Alexandra De Vos, De Standaard der Letteren

'Niet te missen, en hopelijk een opstapje naar de vertaling van ander werk van Tsushima.' - Jo Vanderwegen, Mappalibri 

'
Het lijkt alsof ze niet wil dat de lezer door mooischrijverij wordt afgeleid van wat ze te vertellen heeft, het relaas van een vrouw die zichzelf verliest en met veel moeite weer terug lijkt te vinden – wat ook een beetje haar eigen verhaal is. Tsushima slaagt met vlag en wimpel in die opzet. Domein van licht is een kostbaar kleinood, een verhaal van alle tijden' - Martin Overheul, Tzum

‘Tsushima schrijft zo kaal en krachtig dat zelfs de meest simpele details tot spectaculair leven komen.’ – The New York Times Book Review

‘Tsushima weet op onnavolgbare wijze dagelijkse beslommeringen volmaakt te beschrijven. In deze krachtige roman schuilt het geluk, en het ongeluk, van alle alleenstaande ouders.’ –The Guardian

‘Poetisch en kraakhelder. Tsushima heeft de kwaliteit van Virginia Woolf.’ – BBC Radio 3