Logo Schwob.nl - de mooiste vergeten klassiekers

Marcel Schwob
sticker De mooiste vergeten klassiekers
Silvina Ocampo - Vergeten reis

2022 | Orlando | € 18,50 | Gebonden, 144 blz. | Vertaald door Jacqueline Visscher

Silvina Ocampo

Vergeten reis (Orlando)

Boek

Silvina Ocampo is een van de meest originele en iconische schrijvers uit Argentinië. Ook zij, een goede vriendin van Jorge Luis Borges, vertegenwoordigt waar de Argentijnse literatuur in uitmunt: fantastische literatuur met een speels, intellectualistisch karakter. De achtentwintig korte verhalen in Vergeten reis hebben alle een eigen toon, een eigen sfeer en een eigen kinderlijk vileine, dramatische thematiek. Door hun suggestieve aanpak lijken de verhalen stuk voor stuk een hele roman te bevatten. Meestal zijn meisjes, bij wie angsten en verlangens nog niet door schade en schande zijn bijgesteld, de hoofdpersoon. De jeugd die Ocampo daarbij oproept is echter niet onschuldig en lieflijk, integendeel. In deze subtiele verhalen onderzoekt ze de werking van het geheugen, de aard van familiebanden en de onzekerheden van de liefde.

Biografie

Silvina Ocampo

Silvina Ocampo (1903-1993) werd geboren in Buenos Aires. Op jonge leeftijd volgde ze teken- en schilderlessen, een van haar leermeesters was Giorgio de Chirico. Haar debuut Vergeten reis verscheen in 1937. In 1940 trouwde ze met Adolfo Bioy Casares en datzelfde jaar verscheen, in samenwerking met hem en met Jorge Luis Borges, de Antología de la literatura fantástica, een bloemlezing van magisch-realistische korte verhalen. Een aantal van haar verhalen en gedichten zijn gepubliceerd in het tijdschrift Sur, geleid door haar zus Victoria. Silvina Ocampo ontving de Premio Municipal de Poesía en de Premio Nacional de Poesía.

Vertaler

Jacqueline Visscher studeerde Spaanse taal en cultuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Sinds 2004 vertaalt ze romans uit het Spaans, aanvankelijk in combinatie met een docentschap aan genoemde universiteit en later voltijds. Inmiddels heeft ze ruim dertig werken vertaald, onder meer van Paola Kaufmann, Elia Barceló, Care Santos, Marcela Serrano (samen met Harriët Peteri) María Dueñas, Bernardo Fernández, Manuel Moyano, Santiago Pajares en Eva García Sáenz de Urturi.

Fragment

Glazen zoldering

Het lifthek had bloemen met goudgele kelken en blade­ren van zwarte smeedijzeren spiralen die je blik blijven vangen wanneer je triest, gehypnotiseerd door de grote slangen, de liftkabels ziet ontrollen.

Het was de woning van mijn oudste tante waar ze me op zaterdag mee naartoe namen voor een bezoekje. Boven de hal van dat huis met een glazen zoldering bevond zich een mysterieus huis waarin je door het glas heen het leven zag van een familie met voeten omgeven door stralen­kransen als heiligen. Vage schaduwen stegen op als de rest van de lichamen behorend bij die voeten, wazige schadu­wen als handen gezien door het water van een bad. Er waren twee kleine voeten, en drie paar grote voeten, twee met hoge naaldhakken en korte pasjes. Hutkoffers reis­den met donderend lawaai rond, maar de familie ging nooit op reis en zat altijd in dezelfde kale kamer, terwijl ze kranten opensloegen onder de gestaag stromende muziek uit een pianola die altijd oversloeg bij dezelfde noot. Van tijd tot tijd waren er stemmen die als ballen tegen de benedenwoning kaatsten en wegstierven op het tapijt.

Op een winteravond kondigde een heel hoge houten klok, die groeide als een boom wanneer het bedtijd was, negen uur aan; door de kieren van de ramen verzwaard met gordijnen, altijd geurend naar naftaline, kwamen kille tochtvlagen binnen die de tropische schaduw van een palmvormige plant in beweging brachten. De straat was vol venters van kranten en fruit, triestig als verdreven in de nacht. Er was die dag niemand in de bovenwoning, behalve de lichte snikken van een meisje (dat ze net wel­terusten hadden gekust, maar dat niet wilde slapen) en de schim van een rok vermomd als tante, als een zwarte dui­vel met voeten verpakt in de bottines van een verdorven gouvernante. Een stem van gefronste wenkbrauwen en piekend haar die riep ‘Celestina, Celestina!’ terwijl ze van die naam een heel duistere afgrond maakte. En nadat de snikken zachter en zachter werden... verschenen twee touwtjespringende blote voetjes, en een lach en nog een lach viel van de blote voeten van Celestina in nachthemd, die sprong met een snoepje in haar mond. Haar nacht­hemd had de vorm van een wolk boven het groene ge­ruite glas. De stem van de voeten in bottines groeide: ‘ Celestina, Celestina!’ Het gelach antwoordde telkens hel­derder, telkens luider. De blote voeten sprongen almaar over het dansende ovale touw terwijl een muziekdoos met een poppetje erop speelde.

Er klonken demonische stappen van heel zwarte schoenen, dichtgeknoopt met veters die als ze losraakten dodelijke driftbuien opwekten. De rok met duivelse vleugels begon weer boven het glas te fladderen; de blote voeten stopten met springen; de voeten renden in rond­jes zonder elkaar te bereiken; de rok rende achter de blo­te voetjes aan, strekte de armen met uitgeslagen klauwen, en een haarlok bleef hangen, haakte aan de handen van de zwarte rok, en kreten van uitgetrokken haren welden op.

De veter van een zwarte schoen raakte los, en de ene voet struikelde over de andere van de furieuze rok. Op­nieuw steeg een lach op van het loshangende haar, en de zwarte stem schreeuwde, sloeg een donkere put in de vloer: ‘Ik vermoord je!’ En als een donderslag die een ruit laat springen klonk het lawaai van een aardewerken kan die op de vloer valt, haar hele inhoud leegt, die traag en gestaag uitvloeit, in stilte, een diepe stilte, de stilte die voorafgaat aan het gejammer van een geslagen kind.

Stilletjes tekende zich op het glas een gespleten hoofd af, een hoofd waaruit krullen bloed opbloeiden, gestrikt met plukken haar. De vlek breidde zich uit. Door een barst in het glas vielen grote dikke druppels, sprakeloos als soldaatjes van regen, op de tegels van de patio. Er heerste een immense stilte; het was alsof het hele huis naar het platteland was vertrokken; de leunstoelen vorm­den kringen van stilte om het bezoek van de vorige dag.

De rok vloog weer op rondom het dode hoofd: ‘Celes­tina, Celestina!’ en een ijzer sloeg in het ritme van een springtouw.

De deuren gingen met een langgerekt gekerm open en alle binnenkomende voeten veranderden in knieën. De glazen zoldering was van dat groen van eau­de­cologne­flesjes waarin elkaar omhelzende rokken zweefden. Er was geen voet meer te zien en de zwarte rok was engelachtig geworden, knielde dieper dan alle andere op het glas. Celestina zong ‘Les Cloches de Corneville’ terwijl ze met Leonor rondrende achter de bomen op het plein, om het standbeeld van San Martín heen. Ze droeg een matrozen­jurkje en was vreselijk bang om te sterven als ze de straat overstak.

Reacties

‘Silvina Ocampo is een van onze beste schrijvers. Haar verhalen zijn ongeëvenaard.’ – Jorge Luis Borges

‘De wereld is klaar voor deze mix van het krankzinnige van Angela Carter met de originaliteit van Clarice Lispector.’ – LitHub

‘Ik ken geen andere schrijver die beter in staat is de magie te vangen van de dagelijkse rituelen, en het verboden of verborgen gezicht te tonen dat onze spiegels ons niet laten zien.’ – Italo Calvino