Logo Schwob.nl - de mooiste vergeten klassiekers

Marcel Schwob
sticker De mooiste vergeten klassiekers
Albert Camus - Algerijnse kronieken (1939-1958)

2022 | Vleugels | € 24,50 | Paperback, 176 blz. | Vertaald door Eva Wissenburg

Albert Camus

Algerijnse kronieken (1939-1958) (Vleugels)

Boek

Twintig jaar lang, van 1939 tot 1958, schreef Albert Camus over de koloniale misstanden in zijn geboorteland Algerije. Er waren grondige hervormingen nodig om zijn ideaal te bereiken: een land met gelijke rechten voor iedereen, waar alle bevolkingsgroepen vreedzaam zouden samenleven. In de loop der jaren moet Camus vaststellen dat die hervormingen uitblijven, de vele beloftes van de Franse regering ten spijt. De spanningen in Algerije nemen toe en in 1954 breekt de onafhankelijkheidsoorlog uit. Toch blijft Camus tot zijn vroegtijdige dood hopen op de harmonieuze samenleving waar hij al die jaren voor heeft gepleit.

Hoewel Camus zich al vroeg uitsprak tegen het koloniale onrecht, heeft hij de Algerijnse onafhankelijkheidszaak nooit willen steunen en dat is hem op felle kritiek komen te staan. Als Camus in 1958 besluit een dertigtal artikelen over Algerije te bundelen onder de titel Algerijnse kronieken, kan dat worden gezien als zijn laatste stellingname in het debat.

Biografie

Albert Camus werd op 7 november 1913 geboren in het noordoosten van Algerije. Hij was de zoon van een man wiens ouders Frankrijk voor Algerije hadden verruild en een vrouw van Spaanse komaf. Op zoek naar werk verhuist Camus in 1940 naar Parijs, waar hij terechtkomt bij Paris-Soir en later bij verzetskrant Combat. Tot zijn onfortuinlijke dood in 1960 – hij komt op 4 januari van dat jaar om bij een auto-ongeluk – zal hij in Parijs blijven wonen, maar hij reist regelmatig terug naar Algerije om zijn moeder en de rest van zijn familie te bezoeken. Als auteur van De pest, De vreemdeling en De mythe van Sisyfus geniet Camus in het Nederlandse taalgebied nog altijd bekendheid, maar de rol van Algerije in zijn werk en leven is hier lang onderbelicht geweest.

Vertaler

Eva Wissenburg (1990) voltooide de bachelor Franse Taal en Cultuur en de onderzoeksmaster Literair Vertalen aan de Universiteit Utrecht. Ze vertaalde onder meer werk van Tristan Garcia, Simone de Beauvoir, Éric Chevillard en Cécile Wajsbrot. Ze is redactielid van Filter, tijdschrift over vertalen, verzorgt regelmatig colleges en workshops over vertalen en vertaalwetenschap en is als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Expertisecentrum Literair Vertalen. In 2018 ontving ze het Elly Jaffé Stipendium, een aanmoediging voor veelbelovende literair vertalers uit het Frans.

Fragment

Mijn beste Kessous,

Ik vond je brieven toen ik terugkwam van vakantie en ik vrees dat mijn bijval rijkelijk laat komt. Toch voel ik de noodzaak je te laten weten dat ik achter je sta. Want het zal je niet verbazen dat ik momenteel pijn heb aan Algerije zoals een ander pijn heeft aan zijn longen. En sinds 20 augustus ben ik de wanhoop nabij.

Wie denkt dat de Franse bevolking van Algerije de bloedbaden in Philippeville en elders nu nog kan vergeten, heeft geen idee hoe de mens in elkaar zit. Wie omgekeerd denkt dat je maar repressie hoeft in te zetten en de Arabieren zullen Frankrijk wel gaan waarderen en vertrouwen, snapt er evenmin iets van. Dus daar staan we, recht tegenover elkaar, gedoemd om elkaar zo veel mogelijk pijn te doen, tot we erbij neervallen. Dat is een ondraaglijke gedachte die momenteel al mijn dagen vergalt.
En dat terwijl jij en ik, die zo op elkaar lijken, die een cultuur delen, dezelfde hoop koesteren, al zo lang als broers met elkaar omgaan en verbonden zijn door de liefde voor ons land, terwijl wij toch weten dat we geen vijanden zijn en samen gelukkig zouden kunnen worden in dit land, ons land. Want dat is het, en waarschijnlijk kan ik het me net zomin voorstellen zonder jou en je broers als jij het los kunt zien van mij en eenieder die op mij lijkt.

Je hebt het heel goed verwoord, beter dan ik het zou kunnen: we zijn tot samenleven gedoemd. De Fransen in Algerije – en ik wil je ervoor danken dat je erop wijst dat dat niet allemaal bloeddorstige rijkelui zijn – leven er al meer dan een eeuw en zijn met meer dan een miljoen. Alleen al daarom zijn de Algerijnse problemen anders dan die in Tunesië of Marokko, waar de Fransen zich minder lang geleden en in kleineren getale hebben gevestigd. De Franse aanwezigheid in Algerije kan niet zomaar worden teruggedraaid en de droom dat Frankrijk van de ene op de andere dag verdwijnt is naïef. Andersom is er evenmin reden dat negen miljoen Arabieren op eigen bodem als vergeten mensen zouden moeten leven; de droom van een voorgoed uitgewist, zwijgend en onderworpen Arabisch volk is minstens zo krankzinnig. De Fransen zijn al zo lang zo stevig in Arabische grond geworteld dat het niet reëel is te denken dat je hen ervan los kunt rukken. Maar dat geeft hun in mijn ogen niet het recht de wortels van de Arabische cultuur en het Arabische leven door te snijden. Ik heb mijn leven lang gezegd (en zoals je weet ben ik daar zelfs voor verbannen uit mijn land) dat er bij ons drastische en ingrijpende hervormingen nodig zijn. Ik werd niet geloofd, men bleef vasthouden aan de machtsdroom, en macht waant zich altijd eeuwig, vergeet dat de geschiedenis nooit stilstaat, en inmiddels zijn die hervormingen harder nodig dan ooit. De hervormingen die jij noemt zijn in elk geval een eerste, essentiële poging, waar we zo snel mogelijk mee moeten beginnen, onder voorwaarde dat ze niet wordt verijdeld en bij voorbaat verdronken in Frans of Arabisch bloed.

Maar wie dat vandaag de dag zegt, weet ik uit ervaring, begeeft zich in het no man’s land tussen twee legers, waar hij te midden van de rondvliegende kogels verkondigt dat oorlog waanzin is en bloed de geschiedenis soms weliswaar vooruithelpt, maar dan wel richting nog meer wreedheid en ellende. Wie zoiets uit alle macht, uit bittere nood zelfs, durft te roepen, kan die een ander antwoord verwachten dan gelach en nog luider wapengekletter? Toch moet iemand het roepen en nu jij het van plan bent kan ik je niet aan die gestoorde maar noodzakelijke opgave laten beginnen zonder je te zeggen dat ik als een broer achter je sta.
Ja, het gaat erom dat kleine beetje ruimte voor dialoog dat er nog is te bewaken; het gaat erom de rust terug te brengen, hoe relatief en tijdelijk die ook mag zijn. En daarvoor moeten we beiden de onzen tot kalmte manen. De onvergeeflijke bloedbaden onder Franse burgers ontketenen al even gestoorde vernietigingsaanvallen op Arabische eigendommen en individuen. Het lijkt of een stel razende gekken beseft dat het gevangenzit in een gedwongen huwelijk en daarom heeft besloten er een dodelijke omhelzing van te maken. Omdat ze gedwongen samenleven, maar niet één kunnen worden, besluiten ze samen te sterven. En omdat ieder van hen met zijn excessen de motieven en excessen van de ander voedt, kan de dodelijke storm die over ons land raast niet anders dan aanzwellen tot alles is verwoest. In deze eindeloze geweldsspiraal wint de rampspoed, en eerdaags zal Algerije een land van doden en ruïnes zijn dat door geen kracht of macht ter wereld er deze eeuw nog bovenop kan worden geholpen.

Er moet dus een eind komen aan de neerwaartse spiraal en precies daar ligt onze taak, de taak van de Arabieren en Fransen die weigeren elkaars hand los te laten. Wij Fransen moeten de strijd aanbinden om te voorkomen dat de repressie collectief wordt ingezet en om te zorgen dat de Franse wet in ons land een genereuze, duidelijke betekenis houdt; om de onzen te wijzen op hun fouten en op de verplichtingen van een grote natie, die haar waardigheid verliest zodra ze een xenofoob bloedbad beantwoordt met een even grote wandaad; en om te zorgen dat eindelijk de noodzakelijke, doorslaggevende hervormingen worden ingevoerd waarmee de Frans-Arabische gemeenschap weer op de weg naar de toekomst belandt. Jullie Arabieren moeten elkaar van jullie kant onvermoeibaar laten zien dat als terrorisme tot burgerslachtoffers leidt, het niet alleen terecht twijfels oproept over de politieke rijpheid van de mensen die tot zulke daden in staat zijn, maar bovendien slechts de anti-Arabische elementen sterkt, hun argumenten kracht bijzet en de liberale Fransen, die een verzoenende oplossing zouden kunnen vinden en verspreiden, de mond snoert.

Ik zal hetzelfde antwoord krijgen als jij: dat het te laat is voor verzoening en het zaak is oorlog te voeren en te winnen. Maar wij weten allebei dat deze oorlog geen echte winnaars zal kennen en we erna, net als ervoor, nog steeds, zelfs voor altijd, samen moeten leven, op dezelfde grond. Wij weten dat ons beider lot zo verweven is dat elke daad van de een tot een tegenaanval van de ander leidt, de ene misdaad de andere uitlokt, waanzin op gekte volgt en, vooral, dat als de een zich afzijdig houdt het zinloos wordt wat de ander doet. Als jullie, democratische Arabieren, niet slagen in jullie taak rust te brengen, is al wat wij liberale Fransen ondernemen bij voorbaat gedoemd te mislukken. En als wij onze plicht verzaken, zal al wat jullie zeggen door de wind en de vlammen van deze genadeloze oorlog worden weggevaagd.

Daarom sta ik zo vol overtuiging achter je, mijn beste Kessous. Ik wens jou, ik wens ons, veel succes. Ik wil uit alle macht geloven dat op onze velden, bergen en kusten vrede zal aanbreken, dat Arabieren en Fransen elkaar in vrijheid en gerechtigheid de hand zullen reiken en dan eindelijk zullen proberen het bloed dat hen nu nog scheidt te vergeten. Op die dag zullen wij, die samen als bannelingen in de haat en de wanhoop leven, samen een vaderland hervinden.

Reacties

Algerijnse kronieken verscheen in 1958 en is Camus’ laatste boek dat tijdens zijn leven werd gepubliceerd. Eindelijk is deze bundel beschikbaar in het Nederlands in een sublieme vertaling van Eva Wissenburg. Op het eerste gezicht lijkt de inhoud van Algerijnse kronieken gedateerd; het zijn tijdsgebonden opiniërende en journalistieke artikelen waarin Camus reageert op de actualiteit die nu al decennia behoort tot de geschiedenis. Maar niets is minder waar, want voor de goede verstaander is dit een belangrijk boek over rechtvaardigheid en solidariteit.’ - Koen Schouwenburg in Filosofie Magazine

‘Vertaler Eva Wissenburg heeft een knappe, ingetogen tekst afgeleverd, voorzien van een uitgebreid nawoord. Het is haar verdienste dat Camus’ originele denken soepel doordringt. […] Dat de ruim tachtig jaar oude teksten nu nog zo’n indruk maken, komt mede doordat Camus nergens het moralistische vingertje opsteekt. Zijn nuchtere beschouwingen, cijfermatig onderbouwd, zijn nooit afstandelijk, juist vanwege zijn invoelende manier van schrijven. Hij veegt de vloer aan met het koloniale systeem, maar denkt ook na over mogelijke oplossingen die een toekomst voor Arabieren en Fransen mogelijk moet blijven maken.’ - Niek Pas in de Volkskrant