Logo Schwob.nl - de mooiste vergeten klassiekers

Marcel Schwob
sticker De mooiste vergeten klassiekers
Susan Taubes - Scheiden

2022 | Oevers | € 24,50 | Paperback, 320 blz. | Vertaald door Nele Ysebaert

Susan Taubes

Scheiden (Oevers)

Boek

Scheiden, een ooit vermist, nu heruitgegeven meesterwerk, is de enige roman van de Hongaars-Amerikaanse schrijfster Susan Taubes (1928-1969). In het verhaal is scheiden niet alleen een kwestie van een verbroken huwelijk, maar ook een afscheid van het vaderland van hoofdpersonage Sophie Blind, een afscheid van haar jeugd in Boedapest, van haar moeder, van het leven zelf. 

Sophie Blind, net als Susan Taubes geboren in Hongarije, is de kleindochter van de opperrabbijn van Boedapest en de dochter van een atheïstische psychoanalyticus, met wie ze in 1939 voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog naar New York vlucht. Daar ontmoet ze Ezra Blind, ze trouwen en zijn het erover eens dat ze niet zo burgerlijk zullen zijn om elkaar seksueel te beperken. Sophie verhuist uiteindelijk met hun drie kinderen naar Parijs, waar Ezra af en toe op bezoek komt. Ondertussen denkt Sophie terug aan haar jeugd in het Boedapest van voor de oorlog, aan haar Joodse familie en hun tradities, aan de scheiding van haar ouders, aan haar eigen mislukte huwelijk en de behoefte om vrij te zijn. 

Biografie

Susan Taubes (geboren in 1928 onder de naam Judit Zsuzsánna Feldmann) verliet Hongarije op elfjarige leeftijd, samen met haar vader (een psychoanalyticus), op de vlucht voor de nazi’s. Ze arriveerden op 14 april 1939 in Amerika; haar overspelige moeder (die met een veel jongere man zou hertrouwen) bleef in Hongarije achter. Haar ouders waren toen al gescheiden, en Susan Taubes was gescheiden van haar moederland Hongarije, van haar jeugd, van haar moeder, van haar traditionele joodse opvoeding, en, uiteindelijk, in Amerika, gescheiden van haar echtgenoot, Jacob Taubes, met wie ze twee kinderen kreeg. Ze stierf uiteindelijk in 1969 – na het verschijnen van Scheiden verdronk ze zichzelf.

Vertaler

Nele Ysebaert werkt sinds vijftien jaar als literair vertaalster. Een tweejarig verblijf in Frankrijk wekte haar interesse in het vertalen. Ysebaert was vroeger audiovisueel kunstenaar, met een sterke belangstelling voor de taal en de letteren. Na haar verblijf in Frankrijk, waar zij zich al bezig hield met vertaalactiviteiten, besloot zij zich hier volledig op toe te leggen. Ysebaert vertaalt uit het Frans en Engels, en vertaalde onder meer werken van René Crevel, Marine Bramly en Jamal Mahjoub.

Fragment

Als ze op reis ging nam Sophie Blind alles wat ze in zo’n vijfendertig jaar bij elkaar had verzameld mee in dozen, koffers, kisten, tonnen, kratten en wat dies meer zij. Niet eigenhandig en ook niet noodzakelijk tegelijk met zichzelf. Zelf had ze alleen bij zich wat nodig was al naargelang de aard van de reis – per boot, vliegtuig, trein of bus of te voet –, de lengte, bestemming en tot slot het aantal reizigers.

Dat leek haar de meest vanzelfsprekende gang van zaken: inpakken, uitpakken en weer inpakken als je op reis ging, en Sophie had haar hele leven gereisd. Toen ze trouwde bleef ze reizen, nu met haar echtgenoot. Ezra Blind werkte aan een boek waar hij misschien wel zijn hele leven over zou doen, of in elk geval de komende twintig jaar; voor zijn werk moest hij in allerlei landen bibliotheken bezoeken en geleerden ontmoeten. Gelukkig lukte het hem zich als gastdocent te laten uitnodigen bij goede universiteiten aan weerszijden van de Atlantische Oceaan, tot aan Jeruzalem. Ze woonden dus in veel verschillende steden, soms maar een paar maanden, soms wel twee jaar, en reisden tussendoor naar andere plekken. Sophie reisde graag. En waar ze ook was had ze graag wat dierbare dingen om zich heen, een paar vertrouwde voorwerpen, afgezien van de min of meer eendere hemel met eendere zon en maan en de min of meer eendere muren. Sommige dingen had ze gevonden, sommige gestolen, sommige gekocht. Sophie reisde graag. Als huwelijksgeschenk van haar schoonvader vroeg ze om een verlenging van hun huwelijksreis in plaats van een bontjas. Geen bontjas? Hun schoondochter moest een bontjas hebben. Toen bij de geboorte van een zoon een bontjas werd gekocht, was dat voor hun familiefoto’s. Voor hen droeg ze haar bontjas. Ze was hun schoondochter. Maar moest ze die overal mee naartoe zeulen als ze met haar man meereisde? Jawel, want Ezra had hem gedeeltelijk betaald. Zijn vader had gezegd: ‘Ik wil voor Sophie een bontjas van vijfhonderd dollar kopen.’ Ezra had gezegd: ‘Koop er een van zevenhonderd dollar. Ik ken een man die een jas van negenhonderd dollar voor zevenhonderd kan regelen. Ik betaal de tweehonderd, we besparen vierhonderd en ze krijgt de beste jas die er is.’ In Ezra’s gezelschap droeg Sophie de bontjas en de sieraden die hij voor haar had gekocht. Telkens als Ezra over hun toekomst wanhoopte, kocht hij een duur zilveren sieraad voor Sophie.

Hij had graag dat ze in het zwart gekleed ging. Ze droeg zwart toen hij haar ten huwelijk vroeg en het stond haar het best en paste het best bij de sieraden die hij voor haar kocht. Hij wilde altijd wel een mooie zwarte jurk voor haar kopen. Van een mooie zwarte jurk had je je leven lang plezier. Wat Sophie het liefst wilde hebben was een witte nachtjapon, lang en zacht, van heel fijne katoen of flanel. Maar Ezra snapte niet waarom. Naakt zag ze er beter uit. Soms vroeg hij haar met haar bontjas aan in bed te komen. Een nachtjapon? Dat was je reinste luxe.

Niet alles wat Sophie bij elkaar verzamelde reisde haar na in dozen en werd in kratten en kisten verscheept; dat was lastig en prijzig en ingewikkeld. Als ze naar het zuiden trokken, hadden ze bovendien niet al hun jassen en wollen goed nodig, ook al waren die het jaar daarop of ergens in de toekomst misschien wél nodig, want ze wisten nooit wat hun volgende bestemming zou worden. Ook sloeg ze te klein geworden kinderkleren op die van pas konden komen voor het volgende kind. De meeste dingen die ze onderweg her en der verzamelde kon ze natuurlijk niet meenemen, maar afhankelijk van waar ze zich bevonden sloeg ze die dan op bij vrienden of familie met een vaste stek. Alles moest worden bewaard voor het moment waarop ook zij ergens voorgoed zou zijn neergestreken en een groot huis zou hebben met veel vleugels en verdiepingen, een kelder voor de voorraden en een zolder voor alle huisdieren die ze de kinderen had beloofd. In haar hoofd was alles bij elkaar, ze ging altijd op reis vanuit een denkbeeldig huis waarin ze woonde, en nam dan een paar dingetjes mee. Maar misschien gaf ze eigenlijk alleen om dat denkbeeldig huis en zou ze altijd doorgaan met reizen en spullen verzamelen en maakte het niet uit waar ze woonde. Intussen kon ze zich heel aardig redden met hier een doos en daar een koffer bij vrienden of familieleden die honkvaster waren. Zo kon ze, als ze langer dan een jaar op dezelfde plek bleef, ook al bleef dat altijd ongewis, vragen of bepaalde spullen die ze nodig had haar konden worden toegestuurd. Steeds opnieuw betreurde ze het dat de toekomstige omstandigheden niet eerder bekend waren, zodat ze met het oog daarop had kunnen pakken.

Het was een zwakte dingen te verzamelen, te bewaren en te onthouden waar ze ze had gelaten, dat wist ze. Dingen raakten zoek, maar dat hoorde bij het reizen. Niet alleen losse voorwerpen, maar ook pakketten, een hele koffer, op onverklaarbare wijze zoekgeraakt. Ze deed haar best goed op alles te letten, en als er ondanks haar inspanningen iets zoekraakte, schikte ze zich daar blijmoedig in. Anders dan Ezra, die zich het verloren voorwerp steeds opnieuw herinnerde. Of het nu iets was wat hij koesterde of gewoon op dat moment nodig had, elke keer dat er een nieuw verlies werd ontdekt, somde hij somber alle dingen op die waren verdwenen sinds de dag dat ze in het huwelijksbootje stapten. Sophie deed dat niet. Of ze hield het voor zich. Er was het moment waarop het verlies werd ontdekt, het leed werd gevoeld. Eenmaal is voldoende, was Sophies standpunt. Verloren voorwerpen wilden worden betreurd. Zeker, je kon nooit genoeg treuren om die oorbellen die in een achterafsteegje in Genua waren gekocht. Maar het was tegen Sophies principes om een verlies meer dan eens te voelen. Hoe kon Ezra de kant van de dingen kiezen? Niet dat Sophie helemaal overtuigd was. Ze werd zelfs ondanks haar principes achtervolgd door die vermiste dingen en het hielp weinig om te zeggen: Opgeruimd staat netjes, ik zou nu niet meer dood gevonden willen worden met die oorbellen in! Ze zonden hun fantoombeeld: op de kaptafel van een of andere hotelkamer. Het lag in de aard der dingen zoiets te doen, besloot Sophie, en het lag in haar aard als vrouw met principes daar weerstand aan te bieden. Als iets me blijft achtervolgen, bedacht Sophie, komt dat vast doordat ik niet oprecht en diep genoeg heb geleden onder het verlies. Maar daar valt niets aan te doen. Ik heb mijn moment gemist, of het ding heeft zijn moment gemist, daarom blijft het terugkomen. Maar de verliezen die haar werkelijk pijn hadden gedaan, droeg ze mee in haar diepste wezen, waren daarmee versmolten. Zou ze op enig moment het totaal van hun verliezen willen weten, dan hoefde ze maar het laatste verlies te noemen en Ezra begon terug te tellen: vandaag dit, gisteren dat, tot aan het begin. Maar dat interesseerde Sophie niet. De tel bijhouden was een mannenzaak. Dat deed haar vader en dat deden haar beide grootvaders.

Ja, ze hield van reizen. Dat is de enige manier van leven, zei Sophie altijd, de enige manier om in de tijd te leven: zich erdoor te laten meevoeren.