Logo Schwob.nl - de mooiste vergeten klassiekers

Marcel Schwob
sticker De mooiste vergeten klassiekers
Ann Quin - Berg

2022 | Oevers | €21,00 | Paperback met flappen, 192blz. | Vertaald door Barbara de Lange

Ann Quin

Berg (Oevers)

Boek

‘Een man genaamd Berg, die zijn naam veranderde in Greb, kwam naar een badplaats om zijn vader te vermoorden. . .’

Zo begint Ann Quin’s roman Berg met sinistere ondertonen, een debuut ‘zo verbluffend superieur in vergelijking met het gros dat je het nooit zult vergeten’ (The Guardian) dat wordt vergeleken met de fictie van Samuel Beckett en Nathalie Sarraute.

Als Alistair Berg verneemt waar zijn vader, die al sinds zijn kinderjaren afwezig is, verblijft, neemt hij zonder zijn identiteit te onthullen een kamer naast die waar zijn vader en diens minnares logeren. In het hotel begint hij de uitschakeling van zijn vader te beramen, hoewel dat niet helemaal loopt zoals Berg dat voor ogen had. Tegen de achtergrond van een ruige badplaats ontwikkelt zich een absurd en onverwacht plot met drie personages: Alistair Berg, zijn vader en hun inmiddels wederzijdse minnares.

Anarchistisch, bedwelmend, humoristisch, donker: Berg is Quin’s meesterlijke debuut, een klassieker uit de naoorlogse Britse avant-garde.

Biografie

Ann Quin (1936-1973) was een schrijver uit de arbeidersklasse uit Brighton, Engeland. Ze stond in de jaren zestig samen met BS Johnson en Alan Burns aan de voorhoede van het Britse experimentalisme, en woonde halverwege de jaren zestig ook in de VS, waar ze nauw samenwerkte met Amerikaanse schrijvers en dichters, waaronder Robert Creeley. 

Voor haar dood in 1973 publiceerde ze vier romans, die de komende jaren bij Oevers verschijnen: Berg (1964), Drie (1966), Passages (1969) en Tripticks (1972).

Meer informatie

Vertaler

Barbara de Lange vertaalt sinds 1984 en geeft sinds 2007 workshops literair vertalen Engels aan de Vertalersvakschool in Amsterdam. Ze is bestuurslid van de Vertalersvakschool. Ze vertaalde onder meer werk van D.H. Lawrence, Virginia Woolf, Margaret Atwood, Howard Jacobson, Yann Martel, Claire Messud, Michael Ondaatje, George Steiner, Elizabeth Strout, Donna Tartt en Anne Tyler.

Fragment

Een man genaamd Berg, die hij veranderde in Greb, kwam naar een badplaats om zijn vader te vermoorden…

Raam wazig van naseizoensnevel. Boven de zee, uitkijkend op het stadje, draait een lichaam op een krakend bed: vis zonder vinnen, platte kop, witte kieuwen, gevangen in een pensionkamer – met zelden door de zon beroerde contouren – Alistair Berg, haarspecialist met kromme vliestenen, ligt gespannen tussen hart en klok te knabbelen in het schemerlicht, en gelach uit de dansclub aan de overkant. Zal ik er nog eens heen gaan, er nog eentje kiezen? Zelfs tien zouden nog geen bevrediging brengen; troost in masturbatie, pornografische plaatjes hangend aan takken van het brein. GEZOCHT één donzig vrolijk zangvogeltje voor een wip, en de rest vergeten. Een week verbleven in een vreemde stad, toch verder geen vorderingen – de ouwe man niet eens benaderd, en na al die jaren, de beloften, de plannen, de gefantaseerde achtervolging zo statisch als een droom van gisteren. Het gladde lemmet van een mes dat door de wand snijdt die mij van hem scheidt. O ja ik heb je met haar gezien – zij die nu het leven met je deelt, je streelt, lacht en huilt door jou. Tegengekomen op de trap, eerst de vijandige blikken, de derde dag: een groet. Een nieuwe huurder, laten we ons van onze beste kant tonen. Goedemorgen, mooi weertje. Goedemiddag, koud vandaag. Zijn arm door de hare. Berg knikte in het voorbijgaan, met een vage glimlach om de mysterieuze uitstraling te cultiveren van iemand die veinst afzijdig te willen blijven, anoniem. Naderhand kaatste hun lach terug, brak door wanden, spleet zijn deur; weer later trilde de tussenwand terwijl hij ijsbeerde over de smalle strook tapijt tussen kleerkast en bed, met zo af en toe in een flits het spiegelbeeld van een dunne boog die besloten had zijn mond voor te stellen. Tastend onder het matras haalde Berg het krantenknipsel vol biervlekken tevoorschijn, en tuurde naar het fotootje.

O dat is hem Aly, geen twijfel mogelijk, je arme vader. Wat ging mijn hart tekeer, moet je nagaan na al die tijd, zonder één bericht, en daar is hij, als uit de dood opgestaan. Die Vrouw naast hem Aly, wie zou dat zijn?

De rond de tengere schouders geslagen arm was hem opgevallen; zijn vaders minnares, of gewoon een vriendin? Onwaarschijnlijk terwijl – nou ja terwijl uit de foto bleek dat hun relatie een tamelijk teder karakter had. Nu wist hij het. Het was hem snel gelukt zich in hetzelfde huis naar binnen te praten, een kamer pal naast die van hen te huren. Ja hij had geluk gehad, alles had meegezeten. Dan viel nu toch niet moeilijk te accepteren dat de gebeurtenissen daarna, in hun koppige rol van toeval en volgorde, trager verliepen?

Intussen zou hij uitzoeken hoe ze leefden, hoeveel tijd ze echt samen waren. Vandaag nog een aanwijzing: een brief op het gangtafeltje, geadresseerd aan mevrouw Judith Goldstein, kamer 19; en waar zat meneer Goldstein dan – dertig meter diep of misschien maar vijf meter ver weg, nog een bedrogen persoon, die achter een andere wand zat te broeden en te wroeten? Berg stopte het krantenknipsel weer onder het matras en ging op de rand van het bed zitten, het hoofd achterover, weg van de duisternis die over de kamer kwam, het onopgemaakte bed, de commode met laden die niet dicht wilden; de halfopen deuren van de kleerkast, de gebutste emaillen po met zijn verbleekte blauwe bloemen; het behang waarmee de hele rest vloekte; de vuile vaat van vanmorgen, een half bruin brood, een monnikspij – rechtop gezet op het lichtgele plastic tafelkleed; een krijtstreeppantalon over de stoel van rozenchintz; onderbroeken, nethemden; de koffer vol flesjes, pruiken, pamfletten: KOOP BERGS BESTE HAARWATER HERSTEL DE SCHADE VAN DELILA: IN TWEE MAANDEN TIJD BENT U HERBOREN. Naast het bed, netjes op een stapeltje, brieven van Edith Berg, in onvoorwaardelijke toewijding aan haar enige zoon:

O Aly ik vind het maar niks dat je hem zomaar gaat opzoeken. Ik weet zeker dat het geen goed plan is, ik bedoel dat hij je nooit zal herkennen, laat staan je na al die jaren zal willen kennen.

Door de kier tussen de gordijnen, door één vuile vinger gemaakt, en indien verder verbreed wijd genoeg om een spin door te laten glippen, zag Berg aan de overkant het stralende paleis dat de degelijke victoriaanse huizenblokken belichtte, omgeven door geparkeerde auto’s. Rechts een driehoekig stuk van een kerkhof; mogelijk verklaarde dat de brandlucht die elke avond zijn kamer binnendrong, maar als hij papier in de kieren propte en niet vergat de ramen dicht te doen, kon die lucht best buiten worden gehouden. Hij schoof het raam helemaal dicht en bleef zich staan verlustigen aan de paren die de dancing binnengingen. Eén keer had hij zich naar de overkant gewaagd en een kirrend duifje mee teruggenomen, dat warrig fladderde totdat hij onmachtig was, zich verontschuldigde, een droge vijg in plakkerige handen. Nou je bent me er eentje dat moet ik wel zeggen, me helemaal meenemen naarboven, wat wil je dan, wat zit je nou te snotteren, ach ga toch terug naar je mammie. O hemel wacht tot ik de anderen vertel wat ik vanavond heb meegemaakt, lachen, ze besterven het. Verlangen naar castratie; schaamharen scheren. Als met een pop spelen, uit het bad komen, een roze hoestbonbon, een vuurtoren, buiten verrezen de rotsen in levenden lijve, die later veranderden in wormen en de lange nachten binnendrongen, uit hermetische wanden kropen en tussen de plooien van de lakens tuimelden. Daarachter een vage herinnering aan een grauw gezicht dat neer tuurde, overboog, aan een touwtje, om te zoenen – of nee vast om je te smoren? Edith die riep, verstikt gegiechel met Doreen; het wanhopige verlangen ergens naartoe te gaan, hoe het was gekomen, een gouden regenbui op haar nieuwe rode jurk. Later oom Billy, met verlof thuis, dronken, doortrokken van zweet en tabakslucht, die je op zijn schoot trok; zoenen taboe, had je net beaamd, dat is vies, niet doen, leidt tot andere dingen. Als de naaktfoto’s die Nicky en Bert in hun Bijbelboek hadden geplakt, ter verlichting van de scheur van juffrouw Hills schede; de vleesgeworden oude vrijster, met haar sadistische fascinatie voor jongenskonten. Alistair Berg kom hier, buk je maar.

Reacties

‘De belangrijkste vrouwelijke romanschrijver van haar generatie,’ - The Telegraph