Logo Schwob.nl - de mooiste vergeten klassiekers

Marcel Schwob
sticker De mooiste vergeten klassiekers
Eve Babitz - Lome dagen, vluchtig gezelschap

2024 |Uitgeverij HetMoet | € 23,50 | Paperback, 224 blz. | vertaald door Astrid Huisman

Eve Babitz

Lome dagen, vluchtig gezelschap (Uitgeverij HetMoet)

Boek

In het Los Angeles van de jaren zestig en zeventig verleidde Eve Babitz iedereen die ertoe deed. Maar één man ontglipte haar, dus deed ze waar ze goed in was: ze schreef een boek voor hem.

Lome dagen, vluchtig gezelschap is een volwaardige en onbevangen beschrijving van een Zuid-Californië dat niet meer bestaat. In tien zonovergoten, onstuimige verhalen schetst Babitz een Los Angeles vol filmsterren die versteld staan van hun eigen succes, socialites die een driedaags drugsgelag organiseren in het Chateau Marmont, het historische hotel op de Sunset Boulevard in West Hollywood, soapacteurs die zich zorgen maken dat ze in het script van morgen zullen sterven, en Italiaanse femme fatales die – waar mogelijk – nog fataler zijn dan Babitz zelf. Uiteindelijk maakt het niet uit of Babitz die man ooit strikte – ons heeft ze verleid.

Biografie

Eve Babitz (1943-2021) werd geboren in Hollywood en was daar een bekend gezicht in de culturele scene, waarin zij actief was als schrijver, beeldmaker en grafisch ontwerper. Haar oeuvre bestaat uit uiteenlopende romans, verhalenbundels en non-fictieboeken. Toch vergaarde ze vooral bekendheid met haar semi-gefictionaliseerde memoires, waaronder Eve’s Hollywood en het nu vertaalde Lome dagen, vluchtig gezelschap.

Vertaler

Astrid Huisman is literair vertaler en schrijver. Ze behaalde haar master Literair Vertalen cum laude in 2005 aan de Lessius Hogeschool in Antwerpen. Eerder vertaalde zij al spraakmakende werken uit het Engels, waaronder De macht van Naomi Alderman, Het jaar van de aap van Patti Smith en in 2022 voor uitgeverij HetMoet Hemellichamen van Sinéad Gleeson.

Fragment

Volgens mij ben ik me rond deze kerel gaan afvragen of het leven ooit weer leuk zou worden. Hij begreep alles wat ik zei verkeerd. Hij bejegende me steevast met een zachtmoedige, dierlijke tederheid, maar toen hij erover begon dat hij in de ogen van zijn vrienden ‘eindelijk een meisje had gevonden dat intelligent genoeg voor hem was’, dacht ik: intelligent?! Ík intelligent genoeg voor hém? En trouwens, hij was toch te lang.

We werden voortgedreven over Broadway door een van die gemene winden uit de baai die je overal in San Francisco achtervolgen. Of je nou heuvel op loopt of een hoek om duikt, hun koude vlagen begroeten je waar je ze het minst verwacht. Vanwege de wind en mijn contactlenzen probeerden tranen langs mijn wangen omlaag te glijden, maar dat lukte ze niet – de wind stuurde ze de andere kant op. Ik gaf aan dat we even moesten stoppen zodat ik mijn neus kon snuiten, en hij praatte maar door en bleef hameren op zijn grote dronken theorie met het uithoudingsvermogen van een stomdronken Ier. Hij wauwelde: ‘En dus is werk het belangrijkste wat er is…’

‘Uh-huh,’ zei ik, terwijl ik mijn tranen depte en mijn neus afveegde.

‘Dat is echt het belangrijkste wat er is voor mensen zoals wij… Voor wie dan ook! Maar vooral voor mensen zoals wij. Ook al houden we van elkaar, en je weet dat ik van je hou, dan nog is het belangrijkste wat er is dat we blijven werken.’

Ik snapte wel dat hij er zo over dacht, jezus christus, als hij ook maar een secónde zou stoppen met werken, mijn god, dan zou zijn hele wereld in één klap in elkaar storten en zou hij zichzelf linea recta de koude maar windstille grond in drinken.

‘Gaat het wel?’ informeerde hij terloops en met een charme die mijn knieën deed knikken.

‘Ja hoor,’ zeg ik snuffend.

‘Vertrek je nog voor de middag?’

Ik knik zo’n beetje. Hij pakte mijn elleboog en hup, weer tegen de wind in, lieve vrienden, en zijn stem wordt opgetild en zo North Beach uit geblazen. Hij zegt: ‘Wérk dus! Dat is veruit het belangrijkste wat er is.’

Ik luister omdat hij een originele man is die erover heeft nagedacht hoe je moet leven, drinken, lachen en flirten, en blijkbaar is dat allemaal mogelijk als je dag in, dag uit werkt. Toch moet ik dat onderhand wel weten, aangezien ik er de laatste jaren in ben geslaagd projecten te bedenken en momentum voor mezelf te creëren. IJzers in het vuur. Afgelopen lente, mijn tweeëndertigste lente, heb ik mijn energie zowaar dusdanig samengebald dat ik uit het niets drie doelen heb weten te fabriceren. En daarvan is er maar één overboord gegaan, maar mijn gevoel zegt me dat ik dat doel louter had verzonnen om voor de wolven te gooien terwijl ik gezond en wel op mijn tingelende slee over de sneeuw richting Moskou gleed. (Het was het enige doel dat niets met werk te maken had.)

We bleven onder een lantaarn staan en hij greep me bij mijn schouders met zijn Ierse handen en keek me glimlachend in de ogen. ‘Dus je begrijpt hoe belangrijk werk is?’

‘Yep,’ zei ik.

‘Mooi. Laten we wat gaan drinken. Daar aan de overkant zit een bar.’

De avond was jong en de maan was zilver en de Ieren zijn nooit saai geweest.

LA was gênant: ik deed mijn best om het niet te zien. Het vliegtuig van PSA was opgestegen uit San Francisco, waar alles keurig blauw en wit was, een plek voor alles en alles op zijn plek, en waar landt het vervolgens? Los Suburbios. Dertig graden, dikke smogdeken, troosteloze vergezichten. Geen wonder dat schrijvers uit het Oosten het clichébeeld van LA maar al te graag bestoken met kreten als ‘lelijk!’, of ‘plastic!’ of ‘een woestenij!’. PSA had besloten om het enige wat er goed aan was te verbeteren door de oude, Fred MacMurray-mooie terminal te verlaten en pal daarnaast een gloednieuw gedrocht uit de grond te stampen met een schreeuwerig snoeproze, oranje en paarsrood interieur. Dus wie nu in Burbank landt betreedt niet langer de zacht tegelgroene Lockheedterminal die als een inheemse schone opgaat in de omgeving; nee, nu kom je aan en bam! Je bent meteen midden in… LA! Wie van LA houdt geneert zich kapot.

Mijn hart maakt een sprongetje bij het zien van mijn trouwe Kever. Ik gooi mijn zware wollen jekker op de achterbank, mijn weekendtas op de stoel naast me. De claustrofobie van San Francisco begint te verdwijnen – al die fleurigheid en orde van het noorden zijn een aanslag op mijn ziel en ik verlang naar uitgestrekte suburbs, smog en lauwe nachten: LA. Hier gedij ik het best, hier kan ik leven zonder me bewust te zijn van de fysieke werkelijkheid.

De aantekeningen voor het verhaal dat ik in opdracht van een fancy oostkustmagazine ga schrijven zingen rond in mijn geheugen en mijn gedachten gaan uit naar mijn typemachine die thuis op me wacht.

 

Reacties