Logo Schwob.nl - de mooiste vergeten klassiekers

Marcel Schwob
sticker De mooiste vergeten klassiekers
Sylvia Townsend Warner - Lolly Willowes

2024 | Uitgeverij Orlando | €23,99 | Hardcover, 224 blz. | vertaald door Ine Willems

Sylvia Townsend Warner

Lolly Willowes (Uitgeverij Orlando)

Boek

Na de dood van haar geliefde vader neemt de bijna 30-jarige Laura ‘Lolly’ Willowes in 1902 keurig de rol op zich van de ‘onmisbare’ ongetrouwde tante van de familie, namelijk die van volledig afhankelijke, onbetaalde kinderoppas en huishoudster. Ze is weinig enthousiast over de goedbedoelde pogingen van haar familieleden om een echtgenoot voor haar te vinden, die al snel worden gestaakt omdat de kans op succes met het stijgen van haar leeftijd steeds kleiner wordt.

Twintig jaar gaan voorbij: de kinderen zijn volwassen, en wanneer ze op een dag bloemen koopt, besluit Laura spontaan om de stad te verlaten. Ze koopt een kaart en een reisgids en kiest het dorp Great Mop als haar nieuwe woonplaats. Daar geniet ze onbekommerd en in alle vrijheid van een nieuw bestaan, totdat ze op een duivels geheim stuit…

Biografie

De Britse Sylvia Townsend Warner (1893-1978) was een eigenzinnig schrijfster van romans, korte verhalen en gedichten, en een tijdgenoot van schrijfsters als Virginia Woolf en Djuna Barnes. Haar eerste roman Lolly Willowes (1926) vestigde haar naam als nieuw literair talent en werd genomineerd voor de Prix Femina. Ze schreef meer dan veertig jaar korte verhalen voor The New Yorker en vertaalde Proust in het Engels. Townsend Warner woonde het grootste deel van haar leven op het platteland van Dorset met de dichter Valentine Ackland. Lolly Willowes verschijnt nu voor het eerst in het Nederlands en werd vertaald door Ine Willems.

Vertaler

Ine Willems studeerde in 1996 af in de toegepaste literatuurwetenschap en vertalen Engels en is vervolgens met de werkwind mee naar Groot-Brittannië verhuisd. Na terugkeer in Nederland is ze met de Vertalerij teksten en vertalingen voor bedrijfsleven en overheid gaan verzorgen en heeft ze zich gespecialiseerd in literair vertalen. Ze heeft werk vertaald van auteurs als Lawrence Hill, James Jones, Hilary Mantel, Sarah Moss en Octavia Butler. Ze is nogal gepassioneerd de mening toegedaan dat literair vertalen een specialisatie is die alle genres omvat, bellettristisch of niet. Sinds 2010 geeft ze lezingen en cursussen verhaalanalyse, literair vertalen en persklaar maken & correctie (met Laura van Campenhout), is ze als docent betrokken bij de Vertalersvakschool en begeleidt ze stages en afstudeeropdrachten literair vertalen: ‘De confrontatie met de kennis en kunde van de studenten verruimt je bubbel en houdt je inlevingsvermogen soepel, een van de grote voorwaarden van literair vertalen.’

Fragment

Na de dood van haar vader kwam Laura Willowes bij haar broer en zijn gezin in Londen te wonen.

‘Natuurlijk kom je bij ons,’ zei Caroline.

‘Maar het haalt al jullie plannen overhoop. Het bezorgt jullie zoveel last. Weet je wel zeker dat je me wilt hebben?’

‘Maar lieverd toch, ja natuurlijk.’

Caroline klonk vol genegenheid maar was er met haar gedachten niet bij. Ze waren al naar Londen teruggegaan om een sprei te kopen voor het bed in de kleine logeerkamer. Stel dat de wastafel dichter bij de deur stond, paste er dan tussen dat meubel en de open haard nog een schrijftafel? Misschien beter een bureau, vanwege de extra laden? Ja, dat was het. Lolly kon het walnoten bureautje meenemen met de faux handgrepen aan de zijkant en de klep die opensprong als je op de veer bij de inktpot drukte. Het was van Lolly’s moeder geweest, en Lolly had het altijd in gebruik gehad, dus Sybil kon er moeilijk bezwaar tegen maken. Sybil kon er in feite sowieso geen aanspraak op maken. Ze was nog maar twee jaar getrouwd met James, en zelfs als het bureautje een plek achterliet op het behang in de ochtendsalon, dan kon ze er iets anders neerzetten. Een tafel met varens en potplanten zou daar heel aardig staan.

Lolly was een lief ding, en de meisjes waren dol op haar, ze zou gauw genoeg haar plekje vinden in haar nieuwe thuis. Wel jammer van de kleine logeerkamer. De grote logeerkamer konden ze natuurlijk niet aan Lolly afstaan, maar voor gewone gasten was de kleine eigenlijk handiger. Het leek zo extravagant om de grote linnen lakens te wassen voor een enkele gast die maar een paar dagen bleef. Maar zo was het nu eenmaal, en Henry had gelijk, zij hoorden Lolly te nemen. Londen zou een prettige verandering voor haar zijn. Ze zou aardige lui ontmoeten, en in Londen maakte ze meer kans op een huwelijk. Achtentwintig was ze. Ze zou er vaart achter moeten zetten als ze voor haar dertigste een echtgenoot wilde vinden. Arme Lolly! Zwart was niet haar kleur. Ze zag bleek, en onder dat wel erg onflatteuze zwarte pothoedje waren haar lichtgrijze ogen alleen maar lichter en nog opvallender dan gewoonlijk. Rouwkleding stemde nooit tevreden als je die in de provincie kocht.

Terwijl die gedachten door Carolines hoofd schoten, dacht Laura helemaal nergens aan. Ze had een rode geranium geplukt en kleurde de pols van haar linkerhand met het sap van de kapotgewreven bloemblaadjes. Op die manier had ze toen ze jonger was haar bleke wangen kleur gegeven en zich over het watervat in de orangerie gebogen om te zien hoe het haar stond. Maar het watervat liet alleen een donkere, schimmige Laura zien, net zo donker en vlak als de dame op het oude religieuze schilderstuk dat in de eetkamer hing en ‘de Leonardo’ werd genoemd.

‘De meisjes zullen het heerlijk vinden,’ zei Caroline.

Laura riep zichzelf tot de orde. Het was dus allemaal geregeld, ze zou in Londen gaan wonen bij Henry, zijn vrouw Caroline en zijn dochters Fancy en Marion. Ze zou bij het meubilair horen in het hoge huis aan Apsley Terrace, waar ze tot nu toe slechts had gegolden als de plattelandsschoonzus op bezoek. Ze zou iets speciaals aan de gevel van dat huis leren ontwaren waardoor ze als vanzelfsprekend voor de juiste voordeur halthield zonder maar naar huisnummer of deurklopper te kijken. Binnen zou ze zonder aarzelen het verschil kennen tussen de ene glimmende bruine deur en de andere, en achteloos voorbijgaan aan de locatie van de waterkelder, die haar zo voor een raadsel had gesteld toen ze op een nacht wakker lag en het huis in zijn buitenmuren probeerde te passen. Ze zou gaan wandelen in Hyde Park en naar de kinderen op hun pony’s kijken en naar de elegant uitgedoste dames op Rotten Row, en ze zou naar het theater gaan met een Hansom cab.

Het leven in Londen was erg druk en opwindend. Je had de winkels, de parades van de koninklijke familie en van de werklozen, de gouden tunnel van Whiteley’s en de nachtelijke schittering van de straten. Ze dacht aan de straatlantaarns, zo onaangedaan, zo onverstoorbaar in hun statig minderende lichtkring, en schrok verlegen terug voor hun felle blik. Elk ervan zou haar, haar en haar schaduw, op zijn beurt doorgeven aan de volgende terwijl ze in navolging van de verzegelde bevelen van de toekomst over onvermoede straten en pleinen ging, behalve dat die tegen die tijd vertrouwd zouden zijn, tegen die tijd zou ze ze net zo vanzelfsprekend vinden als de Londenaren. Maar in Londen zou er geen orangerie zijn met glimmend watervat, geen appelzolder, geen warme, aards ruikende tuinschuur met bundels klaprozen aan het plafond, zonnebloemzaad in houten kistjes, bloembollen in stevige papieren zakken, bollen geteerd bindgaren of op een dienblad te drogen gelegde lavendel. Dat zou ze allemaal achter zich moeten laten of er hooguit als gast van kunnen genieten, tenzij James en Sybil er toevallig hetzelfde over dachten als Henry en Caroline: dat ze – natuurlijk! – bij hen kwam wonen. Sybil zei: ‘Lieve, lieve Lolly! Dus Henry en Caroline krijgen jou! We zullen je meer missen dan ik je kan zeggen, maar natuurlijk ga je liever naar Londen. Dat goeie ouwe Londen, met zijn pittoreske mistflarden en zijn interessante mensen en zo. Ik benijd je wel. Maar je moet Lady Place niet helemaal uit je leven bannen. Je moet komen logeren, zodat Tito zijn tante niet vergeet.’

Reacties

  • ‘Het boek dat ik iedereen altijd in de handen zal blijven drukken is Lolly Willowes. Het is het verhaal van een vrouw die in opstand komt tegen het leven dat de maatschappij voor haar heeft afgemeten, en het inruilt voor vrijheid en een uiterst onverwachte alliantie… En ineens tuimelt het in een bizarre, volmaakt heldere chaos.’ – Helen MacDonald, auteur van De H is van Havik in The New York Times Book Review
  • ‘Een grote schreeuw van leven en individualiteit... een daad van verzet die de ziel verblijdt […] een betoverend verhaal dat zijn tijdperk overstijgt.’ – The Guardian
  • ‘Een van de – schandelijk genoeg meest ondergewaardeerde – grootste Britse auteurs van de afgelopen honderd jaar.’ – Sarah Waters