Logo Schwob.nl - de mooiste vergeten klassiekers

Marcel Schwob
sticker De mooiste vergeten klassiekers
Audre Lorde - Zami. Een nieuwe spelling van mijn naam

2025 | Uitgeverij HetMoet | € 29,50 | Paperback, 400 pagina's | Vertaald door Fannah Palmer

Audre Lorde

Zami. Een nieuwe spelling van mijn naam (HetMoet)

Boek

Zami is het gemythiseerde verhaal van Audre Lordes vroege leven, van haar kindertijd als dochter van Caribische immigranten in New York tot haar zelfontwikkeling als Zwarte, lesbische vrouw in het Amerika van de jaren vijftig en zestig. Een meeslepend, levensbevestigend verhaal over onafhankelijkheid, liefde, kracht, seksualiteit en het vinden van een ‘thuis’. Zami is rijk aan poëzie en een ode aan alle vrouwen die een rol speelden in Lordes leven.

Biografie

Audre Lorde (1934–1992) was een Amerikaanse schrijver, activiste en dichter. In haar werk richtte ze zich op dynamische en confronterende thema’s als feminisme en racisme. Enkele andere van haar bekendste werken zijn Sister Outsider (essays), The Black Unicorn (gedichten) en The Cancer Journals (non-fictie).

Vertaler

Fannah Palmer (1994) is naast literair vertaler ook freelance redacteur. Ze vertaalde eerder onder andere Hoe je Babylon zegt van Safiya Sinclair, Vrij stroomt de rivier van Eleanor Shearer en De bewaring van Yael van der Wouden.

Fragment

We streefden ernaar een soort gemeenschap te stichten, hoe gebrekkig ook, zodat we ons op z’n allerminst staande konden houden in een wereld waarvan we terecht het gevoel hadden dat hij ons vijandig gezind was; we bespraken voortdurend hoe we elkaar het beste het soort onderlinge steun konden bieden waar de vrouwenbeweging het twintig jaar later over had alsof het iets gloednieuws was. Waarschijnlijk waren lesbiennes de enige Zwarte en witte vrouwen in het New York van de jaren vijftig die oprecht probeerden met elkaar te communiceren; we leerden belangrijke lessen van elkaar, en de waarde daarvan werd niet verminderd door wat we niet leerden.

            Zowel voor Flee als voor mij leek het alsof op vrouwen vallen iets was wat andere Zwarte vrouwen gewoon niet deden. En als ze dat wel deden, was het op een manier en op een plek waar wij in de verste verte geen toegang toe hadden, want we konden ze nooit vinden. Behalve op zaterdagavond in de Bagatelle, waar Flee en ik allebei niet stijlvol genoeg waren om op te vallen.

            (Mijn Zwarte heterovriendinnen, zoals Jean en Crystal, negeerden het feit dat ik op vrouwen viel, vonden het interessant en avant-garde, of tolereerden het als de zoveelste uiting van mijn krankzinnigheid. Zolang het niet al te merkbaar was en zij er geen nadeel van ondervonden, was het toelaatbaar. Omdat ik gay was, vormde ik in elk geval geen concurrentie voor de mannen waar ze op dat moment toevallig hun oog op hadden laten vallen. Ook maakte het me een veel betere vertrouwelinge. Om meer vroeg ik niet.)

 

Maar alleen bij vollemaan of om de woensdag was ik ervan overtuigd dat ik dingen echt anders wilde. Dan stond een aantal van ons – Nicky, Joan en ik bijvoorbeeld – een biertje te drinken in de Bagatelle en overwogen we of we ons de piepkleine dansvloer op zouden persen om intiem met iemand te gaan schuifelen, brede riem tegen schaamheuvel en kont tegen kont (maar wilden we na een lang weekend wel zo opgewonden raken als we morgen weer moesten werken?), en dan zei ik sorry, ik was moe en moest er nu vandoor, wat eigenlijk betekende dat ik de volgende dag een essay voor engels moest inleveren waar ik al te laat mee was, en dat ik daar de hele avond voor nodig had.

            Dat gebeurde niet heel vaak, omdat ik niet zo vaak naar de Bag ging. Het was de populairste kroeg voor gaygirls in de Village, maar ik had een hekel aan bier, en bovendien vroeg de uitsmijter me er altijd om mijn legitimatie om te bewijzen dat ik wel eenentwintig was, ook al was ik ouder dan de rest van de groep. Maar natuurlijk ‘weet je het nooit zeker bij Gekleurde mensen’. En we gingen allemaal nog liever dood dan te moeten benoemen dat het kwam doordat ik Zwart was, want wie gay was, kon niet racistisch zijn. Die wist tenslotte toch hoe het voelde om onderdrukt te worden?

 

Soms kwamen we Zwarte vrouwen tegen op Eighth Street – de onzichtbare maar zichtbare sisters – of in de Bag, of bij Laurel’s, en misschien kruisten onze blikken elkaar, maar we keken elkaar nooit in de ogen. We erkenden onze verwantschap door elkaar zwijgend voorbij te lopen, de andere kant op te kijken. Toch waren wij, Flee en ik, altijd alert op dat betekenisvolle sprankje in hun ogen; op die specifieke, onder andere omstandigheden verboden openheid van hun gelaatsuitdrukking; op die ondubbelzinnigheid in hun stem die suggereerde: zij is gay. Wij konden het tenslotte toch weten?

 

Ik was gay en Zwart. Dat laatste was een onherroepelijk feit: pantser, dekmantel, verschansing. Wanneer ik zo onkies was om dat feit ter sprake te brengen tijdens een gesprek met andere, niet-Zwarte gaygirls, kreeg ik vaak het gevoel dat ik op de een of andere manier een heilige band van gay-zijn had verbroken, een band waarvan ik altijd al had geweten dat die voor mij niet volstond.

            Daarmee ontken ik niet hoe hecht wij als groep waren, en ook niet hoeveel we elkaar onderling steunden in die gestoorde, geweldige, tegenstrijdige tijd. Ik wil er alleen mee zeggen dat ik me er hevig van bewust was – van het legitimatie-‘probleem’ bij de Bag op vrijdagavond tot de zomerdagen op Gay Head Beach, waar ik de enige was die zich geen zorgen maakte dat ze zou verbranden – dat ik me als Zwarte vrouw anders tot onze gedeelde levens verhield dan zij en dat dat ook zo zou blijven, of ik nou gay of hetero was. De kwestie van acceptatie had voor mij een andere lading.

            Paradoxaal genoeg had ik, zodra ik eenmaal had geaccepteerd dat ik anders was dan de rest van de algehele maatschappij, en ook anders dan elke afzonderlijke sub-gemeenschap – Zwart of gay –, het gevoel dat ik niet meer zo veel moeite hoefde te doen. Om geaccepteerd te worden. Om er femme uit te zien. Om hetero te zijn. Om er hetero uit te zien. Om erbij te horen. Om er ‘leuk’ uit te zien. Om aardig gevonden te worden. Om bemind te worden. Om goedgekeurd te worden. Wat ik me niet realiseerde was hoeveel meer moeite ik moest doen om alleen al in leven te blijven, of beter gezegd, om mens te blijven. Hoeveel sterker ik als persoon werd door die moeite te doen.

Maar in deze plastic, antimenselijke maatschappij waarin we leven zijn er maar weinig mensen die interesse hebben in dikke, Zwarte, nagenoeg blind en tweehandig geboren meisjes, of ze nou gay of hetero zijn. En nog onaantrekkelijk ook – tenminste, dat is wat de advertenties in Ebony en Jet me schenen te vertellen. Toch las ik die bladen, op de wc, bij de kiosk, bij mijn zus thuis, wanneer ik maar de kans kreeg. Ik las ze stiekem, maar ze bevestigden iets over mezelf, hoe frustrerend ook.

            Als niemand je tenslotte echt ziet zitten, maakt het eigenlijk niet zoveel uit wat je wel of niet durft te verkennen. Zoiets vermoedde ik al toen ik uit huis ging.

 

 

 

Reacties

'Het boek is onder andere zo goed vanwege de oprechtheid en het gebrek aan pretentie, kenmerken die duidelijk naar voren komen in de tekst en getuigen van de evolutie van een krachtig, uitzonderlijk individu.' — Rosemary Daniell, The New York Times

'Zami […] verbeeldt onze levens, niet die van goden, priesteressen of dieren, als magisch en groots, en verruimt het beeld dat de lezer heeft van het verleden, het heden en de toekomst.' — Jewelle Gomez, Journal of Lesbian Studies

'In deze feministische klassieker reconstrueert Audre Lorde haar leven als zwarte, lesbische dochter van Caribische migranten in het Amerika van de jaren vijftig en zestig. Ze schrijft politiek, persoonlijk en poëtisch over vriendschap, seksualiteit, verlies en taal. Een boek dat je tot een nieuw mens maakt.' — Tessel ten Zweege, journalist en auteur van o.a. Dat zou jij nooit toelaten (2022) en Femicide (2023)