Logo Schwob.nl - de mooiste vergeten klassiekers

Marcel Schwob
sticker De mooiste vergeten klassiekers

De eerste Schwob quiz!

Met het korten der dagen sluipt ook langzaam de gezelligheid de huizen in. Nu we allemaal best zoveel mogelijk binnen blijven lijkt het ons fijn om een heuse Schwob quiz te organiseren. Twintig Schwob gerelateerde vragen over moderne klassiekers en hun auteurs. Met als inzet een wel erg mooie prijs: alle titels uit onze Schwob winteractie.

Dat zijn:

  • De Vriendt keert terug van Arnold Zweig
  • Domein van licht van Yuko Tsushima
  • Kangoeroe van D.H. Lawrence
  • De kliniek van Ahmed Bouanani
  • Zenobia van Gellu Naum
  • Het zout der aarde van Józef Wittlin
  • De ontraadselaar van Fernando Pessoa

Hoe gaan we te werk? Bijzonder eenvoudig. U stuurt een mail naar schwob@letterenfonds.nl met de correcte antwoorden op onderstaande vragen. Uit de inzendingen met de correcte antwoorden kiest een onschuldige (nu ja, bijna zo goed als onschuldige) hand een winnaar.

U kreeg van ons tot maandag 28 december 2020 (20u) om deel te nemen. Een hele week zoeken en puzzelen dus. Op woensdag 30 december trok een onschuldige hand een winnaar uit de stapel correcte inzendingen. Die winnaar was Tea van Lierop. Hieronder vindt u de vragen, deze keer met de correcte antwoorden.

  1. Deze Oostenrijkse schrijver, overigens in Nederland geboren, verzamelde bijnamen alsof het medailles betrof. ‘door de staat ondersteunde misantroop’, ‘de meest genadeloze mopperkont in de Duitse taal’, ‘aristocratische anarchist’, ‘de lonely wolf van de hedendaagse literatuur’. Wie zoeken we? 

    Antwoord: Thomas Bernhard
  2. Geboren als zoon van een prostituee, maar al spoedig afgestaan ter adoptie, om na een moeilijk traject van pleeggezinnen op vijftienjarige een eerste keer in de gevangenis te belanden. Hij schreef zijn eerste roman in de gevangenis, en liet deze op eigen kosten drukken. Wie zoeken we?

    Antwoord: Jean Genet
  3. Deze auteur deelde bij wijze van sociaal experiment (en op zoek naar betaalbare huisvesting) een tijd een huis met W.H. Auden, Benjamin Britten, Paul en Jane Bowles en de burlesque entertainer Gypsy Rose Lee. Twee titels van deze auteur schopten het tot Schwobtip.

    Antwoord: Carson McCullers
  4. We zoeken de naam van een Braziliaanse schrijfster, bijnaam ‘De Sfinks’ die geboren werd in Oekraïne en postuum de wereld veroverde met haar enigmatische en ‘mystieke oeuvre’.

    Antwoord: Clarice Lispector
  5. In deze roman volgen we de levens van drie joodse families, over vier generaties, van het einde van de negentiende eeuw tot het midden van de twintigste eeuw. Welke familieroman, die zich grotendeels afspeelt in Berlijn, geeft bijna een cultuurhistorische geschiedenis van Duitsland met onder meer de families Oppner en Goldschmidt als gidsen?

    Antwoord: De Effingers (van Gabriele Tergit)
  6. Als welke straat kon praten?

    Antwoord: Beale Street
  7. Alice Walker - auteur van ‘De kleur paars’ - gaf zich in 1973 uit als de nicht van deze auteur, in de hoop meer informatie te krijgen over het lot van haar in armoede gestorven voorbeeld. Ze zocht en vond sporen van de schrijfster in Florida, en uiteindelijk ook het kerkhof waar het naamloze graf zich bevond. Daar richtte ze een monument op voor deze ‘Genius of the South’. Met haar verslag over deze zoektocht begon de hernieuwde interesse in het werk van de auteur wiens naam we zoeken.

    Antwoord: Zora Neale Hurston
  8. Bij publicatie werd het boek met lof overladen en de auteur uitgeroepen tot ‘de beste Schotse schrijver sinds Walter Scott’. Wat James Joyce met Ulysses betrachtte -een perfecte literaire versie schrijven van de stad Dublin- werd hier bereikt voor de stad Glasgow. We zoeken de naam van de auteur én de roman waar hij dertig jaar aan werkte.

    Antwoord: Alasdair Gray & Lanark
  9. In welke stad werd de auteur van ‘Het huis van de wisse dood’ en ‘De mensen die god vergat’ geboren?

    Antwoord: Caïro is de geboorteplaats van Albert Cossery
  10. Deze schrijfster bedacht niet enkel de wereldwijd geliefde nijlpaardachtige wezens, maar schreef ook enkele werken voor volwassenen. Onder andere een mooie, intieme roman een zomers verblijf op een Fins eiland, met een vertederend portret van een jong meisje en haar grootmoeder.

    Antwoord: Tove Jansson
  11. De grote wat in de bergen?

    Antwoord: De grote angst in de bergen (van Charles-Ferdinand Ramuz)
  12. Wie zijn deze mensen?

a)

    Sadegh Hedayat

b)

    Inoue Yasushi

c)

    Eileen Chang

d)

    Karel Čapek

e)

    Carson McCullers

f)

    Joseph Roth

g)

    Jean Rhys

h)

    Mohammed Mrabet

  1. We zoeken de naam van deze Perzische vertaler van Franz Kafka, auteur van een cultroman (tevens Schwobtip uiteraard) die leest als een koortsdroom, een opiumroes.

    Antwoord: Sadegh Hedayat
  2. De Britse occultist Aleister Crowley (bijnaam ‘the wickedest man in the world’) ondernam in 1930 met zijn vriendin Hanni Jaeger een wereldreis maar bij een van hun eerste haltes, Lissabon, liep het al mis. Er onstond een grote ruzie tussen beide en Hanni trok tijdelijk in bij de Britse consul. Daarop bedacht Aleister met een bevriende lokale schrijver een stunt. Samen schreven ze een cryptische zelfmoordbrief voor Crowley en plaatsten die aan een befaamde zelfmoordplek, de Boca do Inferno of de hellemond, een klif aan de Atlantische kust. Er volgde internationale oproering, die pas verdween toen Crowley enkele weken later levend en wel opdook bij een tentoonstelling van zijn schilderijen in Berlijn. We zoeken de naam van de lokale schrijver die de occultist bijstond in deze wrange stunt.

    Antwoord: Fernando Pessoa
  3. Het is acht uur ’s avonds en Percival Bartlebooth, een Engelse miljonair, ligt dood in zijn appartement met in zijn hand het laatste puzzelstukje voor een verder perfect gelegde puzzel (alleen is het stuk in zijn hand W-vormig en de leemte X-vormig). Elders in het gebouw bouwt Isabelle Gratiolet een kaartenhuisje, eet Cinoc een blikje pilchards en neemt Geneviève Foulerot een bad. In zijn kleine appartement staart Serge Valene naar het witte doek waarop hij zijn medebewoners van het appartementsgebouw aan de rue Simon-Crubelier wil gaan portretteren. Uit welke roman beschreven we hier enkele scénes?

    Antwoord: Het leven een gebruiksaanwijzing (van Georges Perec)
  4. ‘Ofschoon ik mezelf nog de voorafgaande avond met de hand op het hart bezworen had bijtijds naar huis terug te keren, was het later geworden dan ooit: pas de volgende dag tegen het middaguur was ik weer thuis.’ is de openingszin van een schelmenroman die zich nagenoeg volledig afspeelt in het nachtleven van een bruisende Europese hoofdstad, in de laatste jaren voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Welke roman bedoelen we?

    Antwoord: Schelmen van het Oude Hof (van Mateiu I. Caragiale)
  5. Deze Amerikaanse cultroman uit 1988 met als belangrijkste thema eenzaamheid werd door een winnares van de C. Buddingh’-prijs en de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs tot een toneelstuk bewerkt.

    Antwoord: Wittgensteins minnares (van David Markson)
  6. Deze roman werd in 1940 geschreven in Sanary-sur-Mer en Lourdes maar in 1941 voor het eerst gepubliceerd in Argentinië, door een stadsgenoot van Kafka. We zoeken de titel van het boek en de naam van de auteur. Tip? Denk bij de naam van het hoofdpersonage aan een keten van bonbons winkels. 

    Antwoord: Het bleekblauwe handschrift van een vrouw (van Franz Werfel)
  7. Deze dichter en journalist had een vormende invloed op Benito Mussolini, in die mate zelfs dat Mussolini zich naar voorbeeld van de dichter ook Duce ging noemen.

    Antwoord: Gabriele d'Annunzio
  8. ‘In het jaar dat ik dit inspreek op jouw band, was je een kind dat trots kon zijn op zaken als deze: dat er in New York voor Kerstmis meer pakjes en pakketten worden rondgebracht dan in heel België en evenveel als in heel Frankrijk. Voor jou was New York de kampioen, van de Upper West Side tot de Lower East Side.’ uit welke Duitse klassieker (plaats van actie New York) komt dit citaat én in welk jaar speelt dit zich af.

    Antwoord: Een jaar uit het leven van Gesine Cresspahl. Het citaat komt uit de dagboeknotitie voor 8 december 1967 op p. 345, en speelt dus in 1967 (niet 1968 zoals nogal wat deelnemers verkeerdelijk dachten)