Logo Schwob.nl - de mooiste vergeten klassiekers

Marcel Schwob
sticker De mooiste vergeten klassiekers

Over de auteur

Barbara de Lange studeerde filosofie en kunstgeschiedenis en vertaalt sinds 1985 literaire fictie en non-fictie uit het Engels. Ze was vier jaar secretaris van de Werkgroep Vertalers en enige jaren redactielid van vertaaltijdschrift Filter. Ze vertaalde onder andere werk van Margaret Atwood, George Steiner, John Irving, Simon Schama, Colin Thubron, Donna Tartt en Michael Ondaatje.

De buitenstaander

Nu in de winteractie - ‘Kangoeroe’ van D.H. Lawrence

In 1917 woonde D.H. Lawrence, toen tweeëndertig jaar oud, met zijn vrouw Frieda in een huisje op de kust van Cornwall. Er lagen Duitse onderzeeboten voor de kust en Cornwall was tot oorlogsgebied verklaard. Lawrence werd voortdurend in de gaten gehouden: hij was verdacht omdat hij niet aan het front en zelfs niet in dienst was (hij was namelijk om gezondheidsredenen afgekeurd), omdat hij geen blad voor de mond nam en zijn afkeer van de oorlog en alle oorlogshitserij ook in artikelen ventileerde, en natuurlijk omdat zijn echtgenote Duits was.

Of ze nu de schoorsteen zwart teerden tegen vochtdoorslag, gekleurde gordijnen ophingen, of ’s nachts met de zaklantaarn naar de wc buiten liepen: ze werden er meteen van verdacht seinen te geven aan de Duitse onderzeeërs. ’s Avonds lag er iemand buiten onder het raam hun gesprekken af te luisteren, in hun afwezigheid werd hun huisje doorzocht, en alsof ze spionnen waren werden hun boodschappentassen omgekeerd omdat er weleens een camera in kon zitten.

Lawrence was geen spion en dacht niet aan landverraad, maar door alle verdachtmakingen en vernederingen wilde hij na de oorlog zo snel mogelijk uit Engeland weg, liefst om nooit meer terug te keren. Hij schreef aan Bertrand Russell: ‘Je moet in deze tijd een buitenstaander zijn, geen leraar of prediker. Je moet je uit de massa terugtrekken & er dan brandbommen naar gooien.’

D.H. Lawrence samen met Frieda

Maar eigenlijk was hij altijd al een buitenstaander geweest, allereerst als mijnwerkerszoon die auteur werd, later door de schandalen die zijn werk veroorzaakten. Zijn reputatie als schrijver lijkt zelfs onlosmakelijk verbonden met Lady Chatterley’s Lover, dat in 1928 in eigen beheer in Frankrijk en Italië verscheen en pas in de jaren zestig in ongekuiste versie in Engeland kon worden gepubliceerd. Daarmee was de naam van Lawrence als schrijver van onverbloemde erotische passages definitief gevestigd, zoals Virginia Woolf de naam kreeg een bij uitstek feministische schrijfster te zijn. Beide karakteriseringen zeggen vooral iets over de normen en waarden van die tijd, en doen nauwelijks recht aan het veelkleurige schrijverschap van deze auteurs.

Lawrence had die naam al vroeg verworven met zijn tweede roman Sons and Lovers uit 1913 en zijn derde roman The Rainbow, dat bij de verschijning in 1915 aanstootgevend werd gevonden en daarom werd verboden. En niet alleen met zijn romans: ook in zijn tamelijk onbekende schilderwerk bracht hij zijn kijk op seks en man/vrouwverhoudingen onverbloemd tot uitdrukking. Over de artistieke kwaliteit van zijn schilderijen valt te twisten, maar dat was niet de reden waarom in 1929 een tentoonstelling daarvan in een Londense galerie op last van Scotland Yard werd gesloten. De pastoraal aandoende schilderijen met naakte mannen- en vrouwenfiguren werden in beslag genomen en letterlijk verbannen: alles diende vernietigd of uit Engeland verwijderd te worden. Sommige werken gingen verloren, andere gingen met Lawrence mee naar Zuid-Frankrijk en belandden na zijn dood uiteindelijk in Taos, Nieuw-Mexico, bij de excentrieke Griekse hoteleigenaar Saki Karafas. Deze probeerde ze met de Engelse overheid te ruilen voor de Elgin Marbles. Toen dat plan mislukte hing hij ze achter een gordijn in zijn hotel, Hotel La Fonda, waar de gasten ze ook nu nog kunnen bewonderen.

Vrije seks en onverhulde erotiek lijken Lawrence tegenwoordig te definiëren, maar zijn werk omvatte veel meer dan dat. Hij was een van de grote modernisten van het begin van de vorige eeuw en kon zich meten met tijdgenoten als James Joyce, Virginia Woolf, T.S. Eliot en Marcel Proust. Net als zij was hij geïnteresseerd in taalexperimenten en vormexperimenten. En zich tegen hen afzetten deed hij ook heel bewust: in zijn geestige essay ‘De toekomst van de roman’ laat Lawrence zien waarom deze schrijvers voor hem enerzijds te ver gingen met eindeloze navelstaarderij en bespiegelingen over knoopjes en ditjes en datjes, maar anderzijds niet ver genoeg, met name in het verwoorden van de ononderbroken stroom van het leven in het hier en nu. Zij legden het heden vast, bevroren het moment, vond Lawrence, terwijl hijzelf ernaar streefde de voortgaande beweging te verbeelden.

Dat doet hij in Kangaroo, de roman die nu pas voor het eerst als Kangoeroe in een Nederlandse vertaling is verschenen met daarin ook het bovengenoemde essay. Het verhaal is opgebouwd uit alles wat de hoofdpersoon Richard Somers beweegt: brieffragmenten en krantenknipsels, discussies en herinneringen, beschouwingen (onder meer over de man-vrouwverhouding en de machtsbalans in het huwelijk in het prachtige hoofdstuk ‘Harriett en Lovatt in woelig water’) en vooral zijn schitterende beschrijvingen van de Australische natuur, die alom zijn geprezen en op indrukwekkende manier getuigen van het schildersoog van Lawrence. De volstrekt terechte nadruk en lof op die natuurbeschrijvingen heeft wellicht ook iets te maken met het onbehagen dat veel critici voelden bij de minstens zo belangrijke, maar tamelijk extreme politieke en filosofische passages in van de roman. Blijkbaar wisten ze niet goed wat ze daarmee aan moesten.

Toch kwamen die beschouwingen niet uit de lucht vallen. Lawrence was mede door de oorlog sterk geïnteresseerd in politiek, en vooral in de verhouding tussen mens een maatschappij. Dat blijkt uit zijn roman Aaron’s Rod uit 1922, dat net als Kangaroo politieke en religieuze ideologieën tot thema heeft, en al veel eerder, in het begin van de Eerste Wereldoorlog, uit het plan dat hij samen met Bertrand Russell opvatte om een tour door Engeland te maken met lezingen tegen de oorlog (de tour ging uiteindelijk niet door omdat Lawrence zich niet kon vinden in Russells politieke opvattingen, zoals blijkt uit hun briefwisseling).

De oorlog was voor Lawrence een bron van conflicten en ontgoocheling, ervaringen die hij in het hoofdstuk ‘De nachtmerrie’ van Kangaroo indringend beschrijft. Hij was weliswaar vanwege zijn slechte gezondheid afgekeurd voor militaire dienst, maar moest zich telkens weer melden voor vernederende herkeuringen. Uiteindelijk werden zijn papieren en die van zijn vrouw Frieda in beslaggenomen en werden ze zelfs uit Cornwall verbannen. Zodra Lawrence en Frieda hun paspoort terug hadden vertrokken ze naar Italië, waar ze de opkomst van het fascisme en de botsingen tussen fascisten en socialisten meemaakten.

Na twee jaar Italië ging de reis verder in oostelijke richting met uiteindelijke bestemming Amerika: eerst naar Ceylon (het huidige Sri Lanka) en vervolgens naar Australië, waar de Lawrences drie maanden bleven. Daar schreef Lawrence Kangaroo (waarin, zoals hij zijn uitgever geruststellend meedeelde, geen seks voorkwam). Zes weken deed Lawrence over het schrijven van dit boek. In mei 1922 kwam Lawrence in Australië aan. Op 3 juni 1922 meldde hij dat hij aan een nieuwe roman was begonnen en op 17 juli stuurde hij het manuscript naar zijn agent.

Zes weken is een ongelooflijk korte tijd voor een boek van rond de vierhonderd bladzijden. Je krijgt het gevoel dat Lawrence het boek in één adem heeft geschreven. Maar het onderwerp lag hem dan ook na aan het hart. Alle ervaringen van de afgelopen jaren komen erin samen: zijn moeilijkheden met de autoriteiten, het trauma van de oorlog en de daarop volgende crisis van de democratie in Italië, en ook zijn utopische ideaal van een gemeenschap van kameraden à la Walt Whitman.

Station

De hoofdpersoon in Kangaroo is Richard Somers, die net als Lawrence zelf het verlangen koestert te werken aan een nieuwe, betere samenleving gebaseerd op kameraadschap en solidariteit. In Sydney ontmoet Somers de leider van een nationalistische groepering, Benjamin Cooley bijgenaamd de Kangoeroe. Met al zijn charme vertegenwoordigt hij voor Somers de aantrekkingskracht die kan uitgaan van een grote maatschappelijke of politieke beweging, een massa. Kangoeroe is wat Somers zou willen zijn, maar waarvoor hij uiteindelijk terugdeinst: hij geeft leiding aan een gemeenschap van kameraden gericht op maatschappelijke veranderingen. Maar het ideeëngoed van Kangoeroe, gebaseerd op het liefdesbeginsel, wijst Somers af: hij kan er niet meer in geloven, want dat ideeëngoed staat haaks op de nationalistisch-militaristische organisatie waar Kangoeroe de leider van is. De onderneming is dan ook gedoemd te mislukken. Kangoeroe wordt bij straatrellen neergeschoten en overlijdt korte tijd later. Voor Somers is het alsof een deel van hemzelf met Kangoeroe sterft.

Hoe graag Somers ook iets samen met andere mannen, als kameraden, tot stand wil brengen voor de samenleving, uit de oorlog herinnert hij zich nog maar al te goed wat grote bewegingen en massahysterie voor het individu betekenen, namelijk dat alle eigen kritische vermogen moet worden uitgeschakeld. Dat kan hij niet. Hij kan zich niet kritiekloos schikken naar deze leider, of welke leider dan ook. Drie alter ego’s in één roman: Somers en Kangoeroe als alter ego’s van Lawrence en Kangoeroe ook als het alter ego van Somers zelf, waar hij zich tegen afzet.

Uiteindelijk kiest Somers voor het isolement. Geen compromissen, geen vuile handen maken, niets met anderen samen doen, maar zichzelf en zijn eigen ideeën zuiver houden. Hij kiest ervoor om, net als Lawrence zelf, een buitenstaander te blijven en door te reizen naar Amerika. Somers maakt de enig mogelijke keuze, maar hij kiest met bloedend hart. De titel Kangaroo is dan ook een eerbetoon aan het deel van hemzelf dat in Australiё sterft en achterblijft.